Ga terug

Wijziging standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek

Nieuwsbericht · Jun 15, 2022 8:49:00 AM
bodem bewerken

Vanaf 1 juli 2022 gaat er een nieuwe versie van de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek in voege. Bodemonderzoeken die ingediend worden vanaf 1 juli 2022 moeten voldoen aan de nieuwe standaardprocedure.


De voornaamste wijzigingen van de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek hebben betrekking op een versoepeling voor de toepassing van het ‘administratief’ oriënterend bodemonderzoek waarbij geen of beperkt veldwerk wordt uitgevoerd (strategie 0), aanpassing van de strategie 8 asbest voor wat betreft het gedeelte puinlagen en de toevoeging van strategie 10 niet eerder vastgestelde stoffen waarvoor aanwijzingen zijn voor een ernstige bodemverontreiniging.


In de strategie 0 van de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek wordt een bredere toepassingsmogelijkheid geboden voor onderzoeken zonder of met beperkt veldwerk. U past deze bemonsteringsstrategie toe bij een beperkte kans op bodemverontreiniging, bij de aanwezigheid van specifieke risico-inrichtingen of bij relevante bodeminformatie uit een ander of eerder bodemonderzoek. U hoeft deze bemonsteringsstrategie niet te gebruiken op alle gronden van de onderzoekslocatie. Nu wordt het mogelijk om de strategie 0 op één of meerdere gronden te combineren met bemonsteringsstrategie 1 tot 9 op andere gronden van de onderzoekslocatie.


Voor asbestverdachte bodemlagen (strategie 8) met minder dan 75% aan puin wordt een onderscheid gemaakt in functie van het al dan niet aanwezig zijn van een verharding. Wanneer er geen verharding aanwezig is, wordt de diepte van de te graven gaten voor bepaling van het asbestgehalte in de eerste plaats begrensd door de dikte van de asbestverdachte laag, tot maximaal de leeflaagdikte vermeerderd met 30 cm, én is maximaal 70 cm. 


Aangezien er van een asbestverdachte bodemlaag onder een verharding geen humaan risico en geen verspreidingsrisico uitgaat, worden zulke lagen in het kader van een oriënterend bodemonderzoek niet verder onderzocht (i.e. geen bepaling van asbestgehalten). 
Toevoeging nieuwe strategie 10 niet eerder vastgestelde stoffen waarvoor aanwijzingen zijn voor een ernstige bodemverontreiniging. Deze bemonsteringstrategie is van toepassing wanneer:

 

  • aan een eigenaar/exploitant/gebruiker van een perceel is opgelegd om een oriënterend bodemonderzoek uit te voeren  in het kader van artikel 35 van het Bodemdecreet of
  • een opdrachtgever vrijwillig een oriënterend bodemonderzoek wenst uit te voeren om bepaalde nieuwe verontreinigende stoffen en de daaraan eventueel gelinkte andere verdachte stoffen te onderzoeken.

Het onderzoek wordt uitgevoerd conform de standaardprocedure oriënterend bodemonderzoek. De voorstudie, de bemonsteringsstrategiëen, de interpretatie en evaluatie zoals o.m. de methodologie DAEB en de beoordeling mogen zich beperken tot het onderzoek van de desbetreffende nieuwe verontreinigende stoffen en de eventueel daaraan gelinkte andere verdachte stoffen. De onderzoekslocatie is steeds het volledige kadastrale perceel.


Een oriënterend bodemonderzoek opgesteld met loutere toepassing van deze strategie 10 kan niet gebruikt worden voor overdracht van de onderzoekslocatie indien het hier gaat om een risicogrond.


In de strategie 5A is een verduidelijking opgenomen in verband met de aan te leveren informatie naar aanleiding van kadastrale wijzigingen.


De nieuwe versie is op de OVAM-website te raadplegen, via de volgende link: ovam.vlaanderen.be/standaardprocedures-bodemdecreet.

Bodembeheer