Voertuigen, banden en olie

Regelgeving voor garages en carrosseriebedrijven

In garages en carrosseriebedrijven komen heel wat afvalstoffen vrij. Voor elk van de verschillende afvalstoffen geldt een specifieke regelgeving inzake aanvaarding, opslag, behandeling, afvoer en dergelijke.


In garages en carrosseriebedrijven komen heel wat afvalstoffen vrij. Denk maar aan afgewerkte olie, afvalbanden, afgedankte autobatterijen en -accu's, metaalafval, oliehoudend afval en afgedankte voertuigen. Voor elk van de verschillende afvalstoffen geldt een specifieke regelgeving inzake aanvaarding, opslag, behandeling, afvoer e.d.

Meer informatie over de verschillende deelthema's vindt u hieronder. Het volledige pakket informatie raadpleegt u rechts van deze pagina in de brochure met bijhorende poster voor garages en carrosseriebedrijven om op te hangen in de werkplaats.

Omgevings- of milieuvergunning

 

Als garagist of carrosseriebedrijf vraagt u ofwel een omgevings- of milieuvergunning aan, ofwel maakt u melding van uw activiteiten.

Garages en carrosseriebedrijven met zeer beperkte hinderlijke activiteiten kunnen een vereenvoudigde melding doen als standaardgarage (klasse 3). Voor meer hinderlijke activiteiten is een klasse 2-vergunning nodig. Als er bijvoorbeeld ook een tankstation is, zelfs een klasse 1-vergunning. Aan elke melding, omgevings- of milieuvergunning zijn voorwaarden verbonden waaraan u zich tijdens de exploitatie moet houden.

Voor informatie over de omgevings- of milieuvergunningsplicht, het bepalen van uw klasse, het regelen van uw aanvraag en de voorwaarden, kunt u terecht op de milieudienst van uw gemeente of bij uw sectorfederatie.

Afvalstoffenregister

Net als alle andere afvalstoffenproducenten houden garages en carrosseriebedrijven een afvalstoffenregister bij. Dit is een register van alle gegevens van de afvalstoffen: de hoeveelheid, de aard en de samenstelling, het identificatienummer van de inzamelaar die de afvalstoffen ophaalt, de verwerkingswijze van de afvalstoffen en de naam, het adres en het identificatienummer van de verwerker. U vult het afvalstoffenregister minstens maandelijks aan en houdt het minstens 5 jaar bij ter inzage op de inrichting.

Als afvalstoffenregister kunt u een verzameling van identificatieformulieren gebruiken, aangevuld met de gegevens van afvalbewegingen waar geen identificatieformulier voor nodig is.

Aanvaardingsplicht

Voor volgende afvalstoffen die ontstaan bij garage- en carrosserie-activiteiten, geldt een aanvaardingsplicht:

  • afvalbanden;
  • afgewerkte olie;
  • afgedankte batterijen en accu’s;
  • afgedankte voertuigen;
  • afgedankte elektrische en elektronische apparaten (autoradio, gps ...).

Als eindverkoper van deze producten staat u in voor het aanvaarden van de overeenkomstige afgedankte producten van uw klanten. U brengt in al uw verkooppunten een bericht aan waarop u onder de titel “Aanvaardingsplicht” aangeeft op welke wijze u voldoet aan de regelgeving en op welke wijze uw klant zich kan ontdoen van zijn afgedankte product. Een standaard affiche over de aanvaardingsplicht kunt u verkrijgen bij uw sectorfederatie. Eindverkopers van olie moeten geen afgewerkte olie aanvaarden van klanten die deze terugbrengen in de verpakking.

Als u deze producten aankoopt bij een buitenlandse leverancier, wordt u beschouwd als invoerder/producent. In dat geval bent en blijft u verantwoordelijk voor de inzameling én verwerking van het afval dat door uw producten ontstaat. U kunt hiervoor aansluiten bij de betreffende beheersorganismen, of u dient een individueel afvalpreventie- en beheerplan in bij de OVAM, waarin u uitgebreid de eigen organisatie van inzameling en verwerking voorlegt voor goedkeuring.

Meer informatie over de aanvaardingsplichten:

  • afgewerkte olie: Valorlub
  • afvalbanden: Rectycre
  • afgedankte draagbare en industriële batterijen en accu's: Bebat
  • afgedankte voertuigen: Febelauto
  • afgedankte elektrische en elektronische apparaten: Recupel

Bodemwetgeving

Bodembescherming: voorkomen is beter dan genezen

Bodemverontreiniging schaadt mens en milieu. Kosten van bodemsanering lopen zeer hoog op. Het is dan ook belangrijk om bodemverontreiniging te voorkomen. Enkele tips:

  • beperk risico’s op calamiteiten door de hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen en producten zo klein mogelijk te houden;
  • plaats gevaarlijke stoffen en onderdelen, die mogelijk lekken (motoronderdelen, radiatoren ...) steeds in een opvangbak;
  • gebruik bij het morsen van vloeistoffen zaagmeel of absorberende korrels; laat de opslagtanks periodiek controleren.

Treedt er toch onvoorzien een bodemverontreiniging op door bijvoorbeeld een lek of het omkantelen van een stookolietank? Voor dergelijke schadegevallen kunt u beroep doen op een aangepaste procedure om dit kosten-en tijdsbesparend aan te pakken.

Hoe eerder een verontreiniging wordt ontdekt, hoe eerder men ze kan aanpakken en de kosten kan beperken. Het oriënterend bodemonderzoek laat u toe om de bodemkwaliteit te onderzoeken.

Periodiek oriënterend bodemonderzoek

De activiteiten van een garage of carrosseriebedrijf houden een verhoogd risico op bodemverontreiniging in. Deze zogenaamde risico-inrichtingen zijn opgelijst volgens een generieke indelingslijst. Afhankelijk van de startdatum van de risico-inrichtingen geldt er een andere indelingslijst van inrichtingen die mogelijk
bodemverontreiniging hebben veroorzaakt:

  • risico-inrichtingen gestart vóór 1 juni 2015: Bijlage I van het VLAREBO;
  • risico-inrichtingen gestart vanaf 1 juni 2015: meest recente indeling in Kolom 8 van Bijlage 1 van titel I van het VLAREM of de bijlage van het omgevingsvergunningendecreet.

Afhankelijk van de soort risico-inrichting moet u door een periodiek oriënterend bodemonderzoek regelmatig controleren of er geen bodemverontreiniging is ontstaan. Naast deze periodieke onderzoeksplicht, geldt er ook zo’n onderzoeksplicht bij de sluiting of faillissement van de risico-inrichting en bij overdracht van de risicogrond.



 

Team voertuigen