Archiefpagina's

Composteren

Composteren is een biologisch proces waarbij, in aanwezigheid van zuurstof, organische stof wordt omgezet in stabiele compost.


De titel van de alert.
De boodschap van de alert.
De compostinstallaties kunnen ingedeeld worden naargelang het inputmateriaal: groencompostering of gft-compostering. Deze installaties mogen ook een beperkte hoeveelheid andere organisch-biologische stromen aanvaarden.

Een composteerinstallatie moet over een milieuvergunning beschikken. Voor het verwerken van afval is rubriek 2 van toepassing.

Het composteerproces moet steeds op een vloeistofdichte vloer gebeuren. Om het proces optimaal te laten verlopen, moet het materiaal regelmatig gekeerd worden. 

Meer informatie over composteren, vindt u bij VLACO.
Voorwaarden als eigenaar van de grond

Als u eigenaar bent van de grond moet u het beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering niet uitvoeren als u kunt aantonen dat:

  • u als eigenaar van de grond aan volgende voorwaarden voldoet:

    • u heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;

    • de bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop u eigenaar werd van de grond;

    • op het ogenblik dat u eigenaar werd van de grond was u niet op de hoogte en behoorde u niet op de hoogte te zijn van de bodemverontreiniging. Indien u wel op de hoogte was of behoorde te zijn van de historische bodemverontreiniging, kunt u alsnog vrijstelling bekomen als u de grond verworven heeft voor 1 januari 1993 en als u de grond enkel heeft aangewend voor particulier gebruik.

De beoordeling over ‘op de hoogte (behoren te) zijn’ noemt men ook de kennisvoorwaarde. Artikel 50 van het Vlarebo geeft aan welke elementen de OVAM in aanmerking neemt voor de beoordeling van de kennisvoorwaarde. Hierbij houdt de OVAM rekening met onder meer:

  • het tijdstip van de verwerving;
  • vermeldingen of aanwijzingen in de aankoopakte;
  • de hoedanigheid van de eigenaar;
  • de ervaring of beroepskennis van de eigenaar;
  • de aard, de zintuiglijke waarneembaarheid of de algemene bekendheid van de bodemverontreiniging;
  • de aard van de inrichting die de aanleiding van de bodemverontreiniging was;
  • de toestand van en de voorkennis over de verontreinigde grond;
  • beschikbare documenten met betrekking tot de verontreinigde grond.

De eigenaar is toch nog verplicht het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering uit te voeren als de OVAM aantoont dat een rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeft veroorzaakt of dat de bodemverontreiniging is tot stand gekomen tijdens de periode dat de rechtsvoorganger de grond in eigendom had.

Meent u te voldoen aan de voorwaarden voor een deel van de bodemverontreiniging?
Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de eigenaar voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoet dan wordt deze persoon voor een deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht.

De voorwaarden voor vrijstelling zoals hierboven weergegeven, zijn uitgebreid terug te vinden in het Bodemdecreet:

  • Voor nieuwe bodemverontreiniging - artikel 12.
  • Voor historische bodemverontreiniging - artikel 23.
  • Voor nieuwe bodemverontreiniging bij overdracht - artikel 105.
  • Voor historische bodemverontreiniging bij overdracht - artikel 110.

Indien u de grond heeft verworven via een erfenis dan is er een specifieke regeling uitgewerkt. Deze kan u vinden bij de publicaties, rechts op deze pagina.

Voorwaarden als exploitant/gebruiker

Als u exploitant/gebruiker bent van de grond moet u het beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering niet uitvoeren als u kunt aantonen dat: 

  • u als exploitant/gebruiker aan volgende voorwaarden voldoet:

    • u heeft de bodemverontreiniging niet zelf veroorzaakt;

    • de bodemverontreiniging is tot stand gekomen voor het tijdstip waarop u exploitant of gebruiker werd van de grond.

De exploitant/gebruiker is toch nog verplicht het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering uit te voeren als de OVAM aantoont dat een rechtsvoorganger de bodemverontreiniging heeft veroorzaakt of dat de bodemverontreiniging is tot stand gekomen tijdens de periode dat de rechtsvoorganger de grond in exploitatie of gebruik heeft.

Meent u te voldoen aan de voorwaarden voor een deel van de bodemverontreiniging?
Als de OVAM op basis van het dossier of het standpunt van oordeel is dat de  exploitant/gebruiker voor een deel van de bodemverontreiniging cumulatief aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoet dan wordt deze persoon voor een deel van de bodemverontreiniging vrijgesteld van de saneringsplicht.

De voorwaarden voor vrijstelling zoals hierboven weergegeven, zijn uitgebreid terug te vinden in het Bodemdecreet:

  • Voor nieuwe bodemverontreiniging - artikel 12.
  • Voor historische bodemverontreiniging - artikel 23.
  • Voor nieuwe bodemverontreiniging bij overdracht - artikel 105.
  • Voor historische bodemverontreiniging bij overdracht - artikel 110.
Hoe kunt u deze vrijstelling aanvragen?

Als u aan de voorwaarden voldoet, vult u het formulier in dat u terugvindt bij Publicaties, rechts van deze pagina. Stuur uw gemotiveerd standpunt naar de OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen.

Gebruikt u het formulier niet, maar stelt u zelf uw gemotiveerd standpunt op? Vergeet dan bovenaan de brief niet “Betreft: aanvraag vrijstelling saneringsplicht”, het dossiernummer en het briefnummer te vermelden. 

Opgelet! Als de OVAM u als saneringsplichtige heeft aangeduid op basis van artikel 11 BD (nieuwe bodemverontreiniging) of 22 BD (historische bodemverontreiniging), dan heeft u 90 dagen tijd om uw gemotiveerd standpunt mee te delen aan de OVAM. Stuurt u dit te laat in, dan is de aanvraag onontvankelijk.

Andere vormen van vrijstelling

Verspreiding

Als er een verontreiniging op een perceel voorkomt die niet op dit perceel tot stand kwam, dan is er sprake van ‘verspreiding’ of ‘onderstroming’. Zo kan bijvoorbeeld een verontreiniging zich via het grondwater verspreiden tot op een buurperceel. Dit gebeurt ook door atmosferische depositie waarbij verontreinigende deeltjes zich via de lucht verspreiden en neerslaan of bij overstromingen van een verontreinigde rivier waardoor verontreinigd slib op het perceel wordt afgezet.

Wanneer de OVAM, op basis van een grondige motivatie van de bodemsaneringsdeskundige, besluit dat de bodemverontreiniging niet tot stand gekomen is op de grond, dan is de eigenaar, exploitant of gebruiker van deze grond niet verplicht om in te gaan op de aanmaning tot uitvoeren van een beschrijvend bodemonderzoek of een bodemsanering voor die verontreiniging. Dit besluit kan gebaseerd zijn op basis van het dossier of op basis van een schriftelijke aanvraag tot vrijstelling van saneringsplicht. De saneringsplicht rust in dit geval bij de exploitant, gebruiker of eigenaar van de grond waar de bodemverontreiniging wél tot stand kwam. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld op het bodemattest of in een brief van de OVAM.

De juridische basis voor verspreidingspercelen vindt u in artikel 11, 22, 105, §1, 1° en 110, §1, 1° van het Bodemdecreet voor respectievelijk nieuwe en historische verontreiniging. Het aantonen van verspreiding kan op elk moment gebeuren.

Naast het Bodemdecreet blijft ook de wetgeving van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Het Burgerlijk Wetboek bevat bepalingen waarop de eigenaar van het verspreidingsperceel een beroep kan doen indien hij schade lijdt door toedoen van anderen.

Aanwezigheid van een exploitant of gebruiker

Wanneer de eigenaar van de grond wenst over te dragen, maar er moet eerst een beschrijvend bodemonderzoek of  bodemsanering moet uitgevoerd worden, kan de eigenaar verwijzen naar de aanwezigheid van een saneringsplichtige exploitant of gebruiker op de grond.

Wanneer de OVAM besluit dat de bodemverontreiniging geheel of gedeeltelijk tot stand is gekomen tijdens de periode dat de exploitant de grond in exploitatie of de gebruiker de grond in gebruik heeft, dan is de eigenaar hiervoor niet verplicht om een beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering uit te voeren. Dit besluit kan gebaseerd zijn op het dossier of op een schriftelijke aanvraag tot vrijstelling van saneringsplicht.

De juridische basis hiervoor vindt u in artikel 105 en 110 van het Bodemdecreet voor respectievelijk nieuwe en historische verontreiniging.

Beoordeling van het standpunt door de OVAM

De OVAM heeft 60 dagen om het standpunt te beoordelen. Als de OVAM akkoord gaat, bevestigt ze deze vrijstelling van saneringsplicht schriftelijk. In de beslissing wordt door de OVAM aangegeven voor welke verontreinig(en) betrokkene vrijgesteld is van de vervolgstap. Wordt de betrokkene niet vrijgesteld dan betekent dit dat hij de vervolgstap wel moet uitvoeren.

Responsive Image

Team Bio

Wat moet u in eerste instantie nagaan?

Gemeenten wisselen met de OVAM informatie uit over risicogronden. Dit gebeurt op basis van oude en recente milieuvergunningen. Als uw grond is aangeduid als risicogrond, brengt dit verplichtingen mee in het kader van het Bodemdecreet.

Een vrijstelling van de onderzoeksplicht kunt u pas aanvragen nadat is gecontroleerd of de gemeente wel over de juiste gegevens over uw grond beschikt. Vooral bij oude vergunningen kunnen perceelwijzigingen zorgen voor verkeerde informatie. Ook beschikt u als eigenaar vaak over bijkomende informatie (zoals startdata of de juiste activiteiten die zijn uitgevoerd op het perceel).

Als u denkt dat uw kadastraal perceel onterecht is opgenomen als risicogrond, kunt u met de nodige bewijsstukken aan de gemeente het tegendeel aantonen. Als het perceel geen risicogrond blijkt te zijn, verwijdert de gemeente het risicoperceel uit de Gemeentelijke Inventaris.

Na schrapping als risicogrond door de gemeente, is de procedure 'vrijstelling onderzoeksplicht' niet van toepassing en kan u een nieuw bodemattest aanvragen waarop niet langer is weergegeven dat de grond een risicogrond is.

Is de gemeente van mening dat de grond een risicogrond blijft, kunt u onderstaande procedure opstarten. Deze procedure geldt alleen voor gronden die effectief een risicogrond zijn.

Voorwaarden als eigenaar

Eigenaars van locaties met risico-inrichtingen met aanvang vóór 29 oktober 1995 (historische risicogronden) krijgen een verplicht onderzoeksmoment en moeten dus een oriënterend bodemonderzoek laten opstellen door een bodemsaneringsdeskundige.

Als u eigenaar bent van een historische risico-grond moet u het oriënterend bodemonderzoek niet uitvoeren als u kunt aantonen dat u aan volgende voorwaarden voldoet:

  • u bent eigenaar van een risico-grond waarop risico-inrichtingen hebben plaatsgevonden met aanvang vóór 29 oktober 1995
  • u heeft de risico-inrichtingen niet zelf geëxploiteerd
  • de risico-inrichtingen werden geëxploiteerd voor u eigenaar van de gronden werd;
  • u hebt de gronden, nadat u ze verworven heeft, alleen aangewend voor particulier gebruik;
  • als u het eigendomsrecht op de risicogrond door vererving heb verworven, voldoet de erflater ook aan de bovenvermelde voorwaarden. In deze situatie vermeldt u zowel de datum van verwerving door uzelf als de datum van verwerving door de erflater op het aanvraagformulier.

Bij een aanvraag moet u rekening houden met volgende:

  • oude kadastrale nummering van percelen moeten omgezet worden naar de huidige nummering. U kan geen aanvraag doen met oude kadastrale gegevens. Het juiste perceelnummer kan u vinden op uw aanslagbiljet van de onroerende voorheffing of via de webpagina www.geopunt.be
  • de grond mag nog niet opgenomen zijn in een eerder uitgevoerd oriënterend bodemonderzoek. De gronden die reeds onderzocht zijn, zijn raadpleegbeer via het geoloket van bodemdossierinformatie.
  • Het perceelnummer moet bij de OVAM gekend zijn als risicogrond. Bij de milieudienst van uw gemeente kan u de milieuvergunningen bekomen. Als de gemeente oordeelt dat de grond een risicogrond is, moet deze informatie via het webloket van de gemeente uitgewisseld zijn met de OVAM.
  • De risico-inrichtingen uitgevoerd op het perceel, moet een aanvang van exploitatie hebben vóór 29 oktober 1995. Bij de milieudienst van uw gemeente kan u de volledige milieuvergunning bekomen met vermelding van de startdatum.
  • Indien er meerdere eigenaars zijn, dienen deze elk de vrijstelling van de onderzoeksplicht aan te vragen.  Er kan slechts worden overgedragen zonder oriënterend bodemonderzoek indien alle eigenaars de vrijstelling van de onderzoeksplicht hebben verkregen.
Wanneer kan u deze vrijstelling aanvragen?

Deze vrijstelling van onderzoeksplicht kan ten allen tijde worden aangevraagd maar uiterlijk vóór de verplichte onderzoekstermijn bij historische risicogronden. Indien u echter een persoonlijk schrijven ontvangt van de OVAM wordt de termijn van indienen van deze aanvraag, beperkt tot uiterlijk 90 dagen.

Wat wordt verstaan onder particulier gebruik?

 

Onder 'particulier gebruik' wordt verstaan dat de locatie in eigendom is van particulieren (natuurlijke personen) die het onroerend goed gebruiken voor privédoeleinden en dus niet voor beroepsdoeleinden of een economische activiteit.

Volgende eigenaars komen bijgevolg niet in aanmerking:

  • overheden: gemeenten, intercommunales, overheidsbedrijven,...
  • ondernemingen, vennootschappen
  • vzw's
  • andere rechtspersonen
  • feitelijke verenigingen
  • handelaars en vrije beroepen voor de onroerende goederen waar ze hun beroeps- of commerciële activiteit uitoefenen.

Volgende locaties komen in aanmerking :

  • woningen in eigendom van particulieren voor bewoning
  • weilanden, akkers, boomgaarden, bossen of braakliggende locaties zonder commercieel winstoogmerk
  • opslagruimten zonder commercieel winstoogmerk
  • woningen, weilanden, akkers, bossen en opslagruimten verhuurd door particulieren aan particulieren voor privédoeleinden zonder commercieel winstoogmerk

Er mag op de locatie bijgevolg geen vereniging, onderneming, overkoepelende beheerder of gebruiker met commercieel winstoogmerk aanwezig zijn.

Hoe kunt u deze vrijstelling aanvragen?

Ontving u een brief van OVAM over het 'Verplicht onderzoeksmoment voor gronden met historische risico-activiteiten'? Dan kunt u een digitale aanvraag voor vrijstelling onderzoeksplicht doen via het antwoordformulier.

Andere aanvragen verlopen via een papieren aanvraagformulier dat u vindt bij Publicaties, rechts op deze pagina. Stuur uw aanvraag naar de OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen.

U kunt hier ook een afdruk van het formulier vragen. Contacteer hiervoor het team Klantenbeheer van de OVAM op 015/284 458.

Beoordeling van uw aanvraag door de OVAM

De OVAM heeft 90 dagen om uw aanvraag te beoordelen. Als de OVAM akkoord gaat, bevestigt ze deze vrijstelling van onderzoeksplicht schriftelijk.

Voor elk perceel uit de aanvraag wordt nagegaan of voldaan is aan de voorwaarden. U ontvangt voor elke grond een aparte beslissing.

Als de vrijstelling onderzoeksplicht wordt toegekend, ontvangt u hiervoor een beslissing van de OVAM. Aangezien de beslissing niet op het bodemattest wordt vermeld, wordt geen nieuw bodemattest afgeleverd. De beslissing over de vrijstelling dient samen met de inhoud van het bodemattest te worden opgenomen in de akte van overdracht.

Hoe verloopt het verder?

De OVAM zal voor de vermelde grond een oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek uitvoeren. Dit zal gebeuren binnen een meerjarenplanning. De OVAM zal voorafgaand aan de uitvoering van het bodemonderzoek de eigenaar(s) hierover informeren.

De mogelijkheid bestaat dat de OVAM in het kader van het oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek op de grond een bodemverontreiniging vaststelt waarvoor verdere maatregelen noodzakelijk zijn. In dat geval moet een beschrijvend bodemonderzoek en eventueel ook bodemsanering worden uitgevoerd. Het feit dat de eigenaar werd vrijgesteld van de verplichting tot oriënterend bodemonderzoek betekent niet automatisch dat de eigenaar ook is vrijgesteld voor het uitvoeren van het beschrijvend bodemonderzoek of de bodemsanering.
In de informatiebrief na het oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek zal de eigenaar worden geïnformeerd over de eventuele noodzaak van de uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek en de mogelijkheden om eventueel ook hiervoor vrijstelling te bekomen.

Gevolgen van de vrijstelling van onderzoeksplicht bij de overdracht van een risicogrond

Deze vrijstellingsbeslissing brengt met zich mee dat de eigenaar ook vrijgesteld is van de verplichting om een oriënterend bodemonderzoek vóór de overdracht van de betrokken risicogrond uit te voeren (artikel 29 en 102 van het Bodemdecreet), op voorwaarde dat sedert de vrijstellingsbeslissing geen risico-inrichtingen op de grond werden geëxploiteerd. Het is belangrijk dat u als eigenaar bij overdracht van de grond de kandidaat-verwerver vooraf op de hoogte brengt dat de OVAM op de grond een oriënterend bodemonderzoek of site-onderzoek zal uitvoeren en dat uit het onderzoek kan blijken dat verdere maatregelen noodzakelijk zijn.

De vrijstelling van de hierboven vermelde onderzoeksverplichting gaat op het moment van de overdracht van de grond van rechtswege over op de verwerver op voorwaarde dat die persoon de risico-inrichtingen op de over te dragen grond niet zelf heeft geëxploiteerd (artikel 31, §4 van het Bodemdecreet).

De verwerver heeft geen voorafgaandelijk informatie over de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging. Eventueel dient na het bodemonderzoek door de OVAM een beschrijvend bodemonderzoek en een bodemsanering plaats te vinden. Belangrijk is dat de verwerver daarvoor niet saneringsplichtig wordt. Hij moet er zich bij de verwerving wel rekenschap van geven dat de eventueel aanwezige bodemverontreiniging en de eventueel noodzakelijke bodemsanering de grond (tijdelijk) ongeschikt kunnen maken voor het beoogde gebruik of dit gebruik althans (tijdelijk) kunnen hinderen of beperken. De verwerver wordt mogelijks geconfronteerd met kosten wanneer hij werken gaat uitvoeren op het terrein waarbij verontreinigde uitgegraven bodem vrijkomt.