Een asbesthoudend dak of gevelbekleding kan aanleiding geven tot een asbestverontreiniging in de bodem.
In de oriënterend bodemonderzoeken vanaf 2019 dient de erkend bodemsaneringsdeskundige dit te onderzoeken.

Een recente studie uitgevoerd door VITO in opdracht van de OVAM heeft aangetoond dat er wel asbestverontreiniging ontstaat in de bodem maar dat deze geen aanleiding geeft tot een duidelijke aanwijzing van een ernstige bodemverontreiniging of een sanering. Deze bevindingen werden ook voorgelegd aan het Departement Zorg die zich hierbij hebben aangesloten.
Om deze reden is het dan ook niet langer nodig om voor dergelijke asbestverontreinigingen te oordelen dat er een vervolgstap nodig is.

Voor de bodemonderzoek die in het verleden werden uitgevoerd waarbij de conclusie was dat er wel een vervolgstap nodig was en deze vervolgstap (beschrijvend bodemonderzoek of bodemsanering) is nog niet afgerond, kan ook gebruikt gemaakt worden van de resultaten en bevindingen van deze recente studie.
De betrokken saneringsplichtige kan in die dossiers een verzoek tot opheffing richten aan de OVAM voor de betrokken asbestverontreiniging die ontstaan is door een afdruipzone.
Deze aanvraag kan u indienen via het formulier dat u hier kan vinden.
Bij het invullen kan u zich ook laten bijstaan door een erkend bodemsaneringsdeskundige.

Nadat de OVAM de opheffingsaanvraag heeft bekomen, zal zij nagaan of deze aanvraag effectief gaat over een asbestverontreiniging die ontstaan is ten gevolge van een asbesthoudend dak of gevelbekleding. Als dit het geval is, zal de betrokken saneringsplichtige een schrijven ontvangen van de OVAM waarin is aangegeven dat er voor die betrokken asbestverontreiniging niet langer een vervolgstap nodig is.