Scheepvaart

Einde-afvalcriteria opgewerkte afvalolie

De criteria voor opgewerkte afvalolie zijn specifiek voor het gebruik als scheepsbrandstof of blendmiddel in scheepsbrandstof.


De VITO heeft in 2019, in opdracht van de OVAM, een update uitgevoerd van de studie “Einde-afvalcriteria voor opgewerkte afvalolie” voor het gebruik van opgewerkte afvalolie als brandstof/blendmiddel in de scheepvaart. Er werd daarbij rekening gehouden met buitenlandse criteria en de studie werd aangevuld met de overeenstemmende monster- en analysemethodes conform ‘Het Compendium voor Monstername en Analyse (CMA)’.

De criteria uit deze studie geven concreet invulling aan de voorwaarden uit het Materialendecreet zodat het duidelijk wordt wanneer een afvalstof wordt beschouwd als een grondstof en niet langer als een afvalstof. Afvalstoffen moeten minstens een behandeling van recyclage of nuttige toepassing hebben ondergaan en ondermeer voldoen aan technische voorschriften en het gebruik van de stof heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten op het milieu of de gezondheid.

De criteria voor opgewerkte afvalolie zijn specifiek voor het gebruik als scheepsbrandstof of blendmiddel in scheepsbrandstof. De criteria die werden ontwikkeld door de VITO zijn volledig in lijn met de Europese voorschriften voor einde afvalcriteria. Er werden criteria vastgelegd op het niveau van de input, het opwerkingsproces, de samenstellingseisen van het eindproduct en het toepassingsgebied.

Als het materiaal voldoet aan alle criteria in de 4 niveaus, kan het in aanmerking komen voor gebruik als scheepsbrandstof of als blendmiddel voor scheepsbrandstof. Deze einde-afvalvoorwaarden komen steeds bovenop reeds bestaande productnormen en grenswaarden die van kracht zijn.

Bij de beoordeling of een materiaal kan worden aangemerkt als een grondstof, toetst de OVAM het betreffende materiaal aan de wettelijke bepalingen. De aanvraag en de toetsing verloopt via het digitaal webloket voor grondstofverklaringen

Team scheepvaart