Groenafval verwerken

Groenafval als bron van energie

Snoeiafval valt onder het verbrandingsverbod, het wordt immers afzonderlijk ingezameld en is in hoeveelheid en samenstelling geschikt om te worden gerecycleerd als materiaal.


Snoeiafval is de houtige fractie van groenafval. Volgens de definitie is groenafval (definitie 33 van VLAREMA) het composteerbaar organisch afval dat onder meer vrijkomt in tuinen, plantsoenen, parken, oevers van waterlopen, wegbermen en natuurgebieden.
Groenafval omvat snoeihout met een diameter kleiner dan 10 cm, plantenresten, haagscheersel, bladeren, gazon- en wegbermmaaisel. Groenafval komt vrij bij particulieren, groendiensten, tuinaannemers, enz.

Snoeiafval valt onder het verbrandingsverbod, het wordt immers afzonderlijk ingezameld en is in hoeveelheid en samenstelling geschikt om te worden gerecycleerd als materiaal. Snoeihout moet dan ook afgevoerd worden naar composteerinstallaties om te dienen als structuurmateriaal voor het maken van goede compost. Er worden afwijkingen op verbrandingsverbod afgeleverd, maar dit kan enkel indien de composteerinstallaties een overschot hebben aan stuctuurmateriaal (houtig materiaal). De composteerinstallaties hebben een regulerende functie.
Vlaamse verbrandingsinstallaties die snoeihout wensen te verbranden, moeten een afwijking op het verbrandingsverbod aanvragen.
Composteerinstallaties die een teveel aan materiaal naar het buitenland wensen uit te voeren, moeten ook over een afwijking op het verbrandingsverbod beschikken.

Regelmatig wordt er aan de OVAM de vraag gesteld of een installatie die een landbouwer plaatst voor de verwarming van zijn stal, met een vermogen kleiner dan 300 kW en waarin hij gedroogde snippers van zijn snoeihout verbrand, onder de uitzonderingsbepalingen horende bij het verbranden van afvalstoffen, valt.
Ook AHH geeft aan dergelijke onvergunde installaties regelmatig tegen te komen.
Het antwoord hierop is dat houtnsippers van snoeihout geen houtafval zijn. Ze vallen dus niet onder de uitzondering en voor dergelijke installaties moet een vergunning onder de rubriek 2 worden aangevraagd.
Het gaat immers om een biomassa-afvalstroom en dus geen biomassa stroom, zodat een vergunning onder de rubriek 2 moet aangevraagd worden. De rubriek 43 (stookinstallaties) is niet van toepassing omdat het gaat om het verbranden van afvalstoffen.
De OVAM laat in zijn beleid toe dat bepaalde houtige afvalstromen verbrand mogen worden:

  • snoeihout met een diameter > 10 cm;

  • houtige stromen die vrijkomen in het kader van een goedgekeurd beheersplan (Ook de strategie van het ontwerp actieplan biomassa(rest)stromen (zie 6.2.1.) heeft als voorwaarde dat biomassa uit landschappen moet worden beheerd overeenkomstig goedgekeurde beheersplannen. Wat zijn die plannen: Bermbeheerplan, bosbeheerplan, natuurbeheerplan, landschapsbeheerplan. Op deze manier worden de ecologische functies verzoend met andere maatschappelijk relevante functies van landschapselementen (recreatie, productie, natuurbeleving, ...). Een beheersplan wordt door de beheerder van een landschapselement voorgelegd ter goedkeuring aan ANB en/of de VLM.

  • houtige stromen die niet onder de afvalregelgeving vallen;

Onder houtige stromen die niet onder de afvalregelgeving vallen en die dus wel verbrand kunnen worden, verstaat de OVAM:

  • houtige stromen uit bosexploitatie en -onderhoud;

  • de houtige stromen die ontstaan bij het vellen van hoogstammige bomen in natuurgebieden, tuinen, parken, langs wegen en waterlopen;

  • de houtige stromen die ontstaan bij het vellen van hoogstammige bomen bij het bouwrijp maken van percelen; let op aangeplante coniferen, hagen, struiken of andere aangeplante struiken/bomen/… vallen niet onder deze uitzondering;

  • korte omloophout en andere biomassa die met het oog op energieproductie wordt geteeld;

  • natuurelementen onderworpen aan ecologisch hakhoutbeheer, uitgezonderd de snoeihoutfractie afkomstig van het onderhoud van houtkanten.

Team Bio