Blog recyclage - interview met Werner Annaert
"De Green Deal zal pas succesvol kunnen zijn als eerst de onderliggende oorzaak wordt aangepakt, namelijk ons materialenverbruik."
De Europese Green Deal is cruciaal voor een duurzame toekomst, maar kan alleen slagen als de diepere oorzaken van klimaatverandering, vervuiling en biodiversiteitsverlies worden aangepakt. Het is daarom dringend tijd om de overexploitatie van materiële hulpbronnen aan te pakken. We spreken administrateur-generaal van de OVAM Werner Annaert over de EU Material Resources Law, een wetsvoorstel waar de OVAM voor pleit om het aanboren van nieuwe materiële grondstoffen te beperken. Hoe kan deze wet bijdragen aan een duurzamere toekomst, zonder de Europese welvaart in de weg te staan?
Om te bouwen aan een duurzame toekomst, wordt circulariteit steeds belangrijker, ook in Vlaanderen. Hoe werkt de OVAM aan een circulair Vlaanderen?
Met de OVAM geven we het afvalbeleid vorm en bevorderen we de circulaire economie in Vlaanderen. We focussen daarbij niet alleen op het beheren van afval, maar willen Vlaamse bedrijven ook aanmoedigen tot het zo spaarzaam mogelijk omgaan met grondstoffen én een zo hoogwaardig mogelijke vorm van recyclage. Daarnaast kunnen Vlamingen hun steentje bijdragen door grondig te sorteren en mee te werken aan preventie van afval en hergebruik van materialen. Hoe hoger op de Ladder van Lansink, hoe liever wij het hebben. Dit doen we onder andere ook met het Lokaal Materialenplan waarin we de ambities voor een circulair Vlaanderen neerschrijven.
Enkele van onze belangrijkste initiatieven op vlak van afval- en materialenbeheer zijn de Mooimakers – die de strijd aangaan met zwerfvuil – , de Vlaamse Green Deals rond Anders Verpakt en Duurzame Zorg en de ondersteuning van kringwinkels. Daarnaast zet de OVAM sterk in op een beleid rond sorteren aan de bron. Samen met de burgers, bedrijven en lokale besturen werken we zo aan een circulair Vlaanderen.
Recent heeft de OVAM een rapport gepubliceerd dat oproept tot de invoering van een EU Material Resources Law. Wat kan zo’n wet betekenen voor de circulaire economie?
Deze nieuwe wet zou een belangrijke stap voorwaarts zijn en zou het verbruik van materiële hulpbronnen kunnen verminderen en materiaal- en sectorspecifieke doelstellingen opleggen. In Vlaanderen hebben we al onder andere een verbod op het ongesorteerd vernietigen van onverkochte goederen. Dit zorgt al voor een belangrijke recuperatie van bijvoorbeeld verpakkingen. Bovendien moeten bedrijven nu publiekelijk rapporteren over het aantal goederen dat vernietigd wordt en de reden daarvoor, en we verplichten hen om maatregelen te nemen om dergelijke vernietiging te voorkomen.
Maar we geloven dat de Green Deal pas succesvol zal zijn als eerst de onderliggende oorzaak van de milieucrisis aangepakt wordt: de overexploitatie van materiële hulpbronnen. Eenvoudig gezegd: we verbruiken te veel grondstoffen en jagen ze er in snel tempo door. Deze overconsumptie aan banden leggen is dan ook cruciaal om de doelstellingen van de klimaatwetgeving te halen.
Wat is dan juist de aanvulling die de EU Material Resources Law moet doen op de huidige klimaatwetgeving?
Er zijn drie belangrijke redenen om een Europese wetgeving voor materiële hulpbronnen te ontwikkelen. Ten eerste moeten we de overconsumptie terugdringen. We overschrijden ruim de grenzen, waarbinnen we moeten navigeren om duurzaam gebruik te kunnen blijven maken van de hulpbronnen van de aarde. Als we dezelfde verbruikstrend volgen, zou die binnen de 40 jaar opnieuw verdubbelen. Door minder te consumeren, boren we ook minder grondstoffen aan en gaan we de limieten die onze aarde aankan ook meer respecteren.
Ten tweede moeten we de tekortkomingen van het Europese Circular Economy Action Plan aanpakken. Dit actieplan voor de circulaire economie wil graag binnen de grenzen van de planeet blijven door de consumptievoetafdruk van de EU te verkleinen of het rebound-effect – waarbij toenemende efficiëntie in één deel van het systeem kan leiden tot toename van activiteit in een ander deel - te voorkomen. De bijhorende wetsinstrumenten en actieplannen zijn echter ontoereikend: ze focussen enkel op de drie onderste categorieën van de Ladder van Lansink, namelijk storten, verbranden en energierecuperatie, zonder te focussen op preventie, hergebruik en recycling. Die oogkleppen moeten we afnemen om écht het verschil te kunnen maken. In Vlaanderen timmeren we al enige tijd aan de weg van de bovenste treden van de ladder en we beseffen dat daar vooral het verschil zal moeten gemaakt worden.
Ten derde moet er gewerkt worden aan een coherente aanpak naar minder CO2 en minder materialenverbruik. Door decarbonisatie te koppelen aan dematerialisatiestrategieën worden er onbedoelde negatieve gevolgen van de groene transitie vermeden. Een voorbeeld is het gebruiken van hernieuwbare energiebronnen en het sluiten van materiaalkringlopen.
Er is op dit moment groeiende belangstelling om actie te ondernemen, zowel op politiek niveau als bij de bevolking. Laten we dat momentum grijpen.
Wat zou er concreet in de EU Material Resources Law staan?
De wet zou volgens het rapport van de OVAM ten minste volgende elementen moeten bevatten:
- een Lange Termijn streefcijfer voor de vermindering van het verbruik van materiële hulpbronnen, samen met tussentijdse streefcijfers
- sectorspecifieke streefcijfers en specifieke streefcijfers per EU-lidstaat
- een verplichting om een onafhankelijk wetenschappelijk orgaan op te richten dat zich bezighoudt met materiële hulpbronnen
- een verplichting voor EU-lidstaten om nationale plannen op te stellen voor de vermindering van het verbruik voor materiële hulpbronnen
- een verwijzing naar sectorspecifieke plannen
- een monitoringsmechanisme
Laat ons nog even inzoomen op het Vlaamse niveau: wat zijn de belangrijkste doelstellingen die de OVAM zich heeft gesteld voor de komende jaren?
Met het Lokaal Materialenplan heeft Vlaanderen een aantal ambitieuze doelstellingen vooropgesteld tegen 2030. We streven ernaar om ondanks de economische groei de totale hoeveelheid afval stabiel te houden en waar mogelijk te verminderen. De hoeveelheid recycleerbaar afval in het restafval daalt met 75% tegen 2030. Dat moet leiden tot een daling van 128 naar 100 kilogram restafval per persoon. Ook bij bedrijven willen we het restafval met 30% doen dalen tegen 2030. Daarnaast vertalen we de Europese Single-Use Plastic-richtlijn in een daling van de hoeveelheid voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik. Het uiteindelijke doel hiervan is de daling van CO2 emissies uit afvalverbranding: we streven daarbij naar een daling met 25% tegen 2030 ten opzichte van 2017.
Meer weten over recyclage in Vlaanderen? Lees onze whitepaper 'recyclage, een troef voor Vlaanderen'.
Team pers & communicatie
- Adres
- Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid - Telefoon
- 015284140