Ladder van Lansink: 45 jaar klimmen naar minder afval
De voedingsdriehoek vertelt hoe je gezond en gebalanceerd kan eten, de Ladder van Lansink vertelt hoe je bewust omgaat met afval. De Nederlandse politicus Ad Lansink bedacht in 1979 deze ladder om verschillende methodes van afvalbeheer te rangschikken van meest naar minst wenselijk. Ondanks de vooruitgang die is geboekt, is er na 45 jaar nog steeds werk om trede voor trede vooruitgang te boeken.
A: Preventie
Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt ook voor afval, waardoor preventie de allerbelangrijkste trap is in de ladder. Het vermijden van afval en het verlengen van de levensduur van producten leveren dan ook de grootste milieuwinst op en zijn essentieel om onze klimaatambities te realiseren. De gewenste uitkomst van meer preventie is een gedragsverandering, bijvoorbeeld minder verpakkingsmateriaal gebruiken bij aankopen of wegwerpbekers vermijden op evenementen. Een ander belangrijk aspect van preventie is het tegengaan van voedselverspilling.
B: Hergebruik
De tweede trap is hergebruik. Producten worden dus opnieuw gebruikt in hun quasi originele staat. Denk bijvoorbeeld aan een baksteen die dankzij de droogstapeltechniek, waarbij stenen niet door mortel aan elkaar ‘vastgelijmd’ zijn, makkelijk terug herbruikbaar is.
Deze trap kan de afvalberg aanzienlijk verminderen, mits hergebruik de aankoop van nieuwe producten vervangt. In Vlaanderen stijgt het hergebruik jaarlijks, al gaat dit langzaam: van 34 kg per inwoner in 2019 naar 34,5 kg in 2022.
Initiatieven zoals repair cafés, waar mensen kapotte items kunnen laten repareren, en kringloopwinkels, waar tweedehands goederen gekocht en gedoneerd kunnen worden, spelen alvast een actieve rol om hergebruik te promoten bij het ruime publiek.
C: Recyclage
De derde trap is recyclage. Maar de ene vorm van recyclage is de andere niet.
- Laagwaardige recyclage zet materialen om in producten van lagere kwaliteit of met minder waardevolle toepassingen. Denk bijvoorbeeld aan gesloopt beton dat gebruikt wordt om bijv een wegfundering aan te leggen.
- Daarom mikken we liever op hoogwaardige recyclage waarbij we afvalmaterialen omzetten in nieuwe producten waarvan de grondstof van gelijke of hogere kwaliteit is dan de oorspronkelijke grondstoffen.
Om goed te recycleren, is het kortom de bedoeling dat het gerecycleerde product zo dicht mogelijk aanleunt bij de kwaliteit van de originele grondstof. Van PET-fles naar PET-fles bijvoorbeeld, of van kledij naar nieuwe textielvezels als basis voor nieuwe kleding.
In het kader van het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ stelde de Vlaamse Regering 30 miljoen euro beschikbaar aan ondernemingen die willen investeren in innovatieve recyclagetechnologieën. De steun is gericht op recyclageprojecten die afvalstoffen (zowel lokaal geproduceerde als geïmporteerde) omzetten in grondstoffen. De ambitie hierbij is om een substantiële milieuwinst te creëren in verhouding tot de verleende steun, zoals milieuwinst in de vorm van reductie van restafval, ontgiften van de kringloop (zoals asbestvernietiging) of opnieuw aangewende hoeveelheden recyclaten.
- Bekijk hoe Raff Plastics mede dankzij deze steun kon investeren in twee innovaties.
D: Energieterugwinning
In Vlaanderen wordt jaarlijks ongeveer 3 miljoen ton afval verbrand met energierecuperatie. Hoewel een samenleving zonder afvalverbranding voorlopig nog een utopie is, betekent verbranding dat de grondstoffen voor altijd verloren gaan. We moeten nieuwe grondstoffen gebruiken om dezelfde producten opnieuw te maken. Daarom staat ‘waste-to-energy’ lager op de ladder dan recyclage.
E: Verbranden & F: Storten
De minst gewenste opties op de Ladder van Lansink zijn het verbranden zonder energierecuperatie en het storten van afval. Dit is de rode zone onderaan de ladder: het leidt tot verlies van waardevolle grondstoffen en heeft een negatieve impact op het milieu. De hoeveelheid verbrand, meeverbrand (met of zonder energierecuperatie) of gestort afval van Vlaamse herkomst is na een stijging in 2020 en 2021 gedaald in 2022.
Voldoende en performante capaciteit om afval, dat niet gerecycleerd kan worden, te verbranden en te storten, blijft weliswaar ook vandaag nodig in Vlaanderen. Als regio hanteren we daarbij, zoveel als mogelijk en toegelaten door de EU-regels, het zelfvoorzieningsprincipe. Dat wil zeggen dat er voldoende capaciteit is om ons eigen restafval te verbranden zonder dat we het moeten exporteren naar andere landen. En omgekeerd zien we scherp toe op de import van afval. Te weinig capaciteit betekent dat we moeten exporteren, een te hoge capaciteit zet recyclage onder druk.
Meer weten over recyclage in Vlaanderen? Lees onze whitepaper recyclage, een troef voor Vlaanderen.
Team pers & communicatie
- Adres
- Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid - Telefoon
- 015284140