Lokaal Materialenplan legt focus op preventie en daling van restafval
Op 26 mei keurde de Vlaamse Regering het nieuwe Lokaal Materialenplan goed. Dat plan loopt tot 2030 en vervangt het uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval 2016-2022. Het omvat het beleidskader rond preventie, selectieve inzameling, recyclage, verbranden, storten, zwerfvuil en sluikstorten voor de meeste afvalstromen van burgers en bedrijven.
Link tussen materialenbeleid en klimaatbeleid
Het Lokaal Materialenplan legt de focus meer dan ooit op afvalpreventie. De afvalberg mag niet groeien, ook niet als de economie of de bevolking groeit. Om die ambitie waar te maken, worden er heel wat acties opgezet. Zo zal het ‘stickerprincipe’ voor ongeadresseerde reclame worden omgedraaid. Er komt dan alleen nog reclame in brievenbussen met een ja-sticker. Preventie zal ook meer aandacht krijgen in regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Gebruiksverboden op eenmalige producten worden als instrument verder ingezet. En in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij wordt gewerkt aan toegang tot drinkwater op openbare plaatsen.
De focus op preventie is geen toeval. Dit plan legt de link tussen het materialenbeleid en het klimaatbeleid. Afvalpreventie is daarbij de beste strategie. Met preventie vermijden we de uitstoot van broeikasgassen vanaf de ontginning van grondstoffen over de productie- en logistieke fase tot aan de verwerking van afvalstoffen.
Restafval terugdringen
Naast preventie blijft het niettemin ook belangrijk om de selectieve inzameling en recyclage te verbeteren. Heel wat afvalstoffen die vandaag in het restafval verdwijnen en verbrand worden, zijn namelijk recycleerbaar.
Het Lokaal Materialenplan wil zowel het huishoudelijk restafval als het gelijkaardig bedrijfsrestafval met zo’n 30 % verminderen tegen 2030 ten opzichte van de periode 2018-2020. Voor het huishoudelijk restafval komt dat overeen met maximaal 100 kg restafval per Vlaming. Om dat te bereiken zal vanaf 2024 in heel Vlaanderen de selectieve inzameling van al het bioafval bij huishoudens en bedrijven de norm worden. Voor het huishoudelijk bioafval zijn wel nog afwijkingen mogelijk tot 2026. Er zijn ook verschillende inzamelmethodes toegestaan.
Daarnaast komen de luiers in het vizier. Momenteel lopen er al projecten rond de recyclage van wegwerpluiers. Als de resultaten positief zijn, dan komt er deze planperiode een selectieve inzameling voor luiers via een UPV-regeling. Voor het bedrijfsrestafval zetten we in op facturatie op basis van gewicht.
Afvalverbranding
Wanneer de hoeveelheid restafval daalt, is er minder verbrandingscapaciteit nodig. Dat betekent dat op termijn niet alle installaties kunnen blijven bestaan. De OVAM werkt aan een duidelijke set criteria als basis voor de evaluatie van afvalverbrandingsinstallaties, gekoppeld aan een faciliterend instrument voor een vrijwillige sluiting.
Tegelijk worden het zelfvoorzieningsprincipe en het nabijheidsprincipe aangescherpt, om te zorgen dat zo min mogelijk restafval voor verbranding onnodig wordt geëxporteerd. Tot slot worden de heffingen op verbranden en storten grondig herbekeken.
Strategie voor minder zwerfvuil
Ook de hoeveelheid zwerfvuil moet omlaag. Zowel het opgeruimde zwerfvuil als het aantal getelde stuks op een aantal typelocaties moet met 20 % dalen. De keuze voor statiegeld wordt in het Lokaal Materialenplan bevestigd. Verder wordt de zespijler-aanpak van Mooimakers verder gezet.
Acties omzetten in wetgeving
Het Lokaal Materialenplan is bindend voor lokale besturen en de Vlaamse overheid, maar niet voor private actoren. Acties die betrekking hebben op verplichtingen voor private actoren moeten de komende jaren dus nog worden omgezet in wetgeving. De meeste acties worden getrokken door de OVAM. Onze organisatie draagt samenwerking hoog in het vaandel; we zullen dus, zoals altijd, onze stakeholders betrekken bij het uitwerken van de acties uit het plan.
Team pers & communicatie
- Adres
- Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid - Telefoon
- 015284140