Dierlijke bijproducten

Waar naartoe met een overleden dier

Wanneer je dieren bezit, krijg je vroeg of laat te maken met het feit dat dit dier overlijdt. De vraag die dan naar boven komt is: waar kan ik terecht met mijn overleden dieren?


Landbouwdier of gezelschapsdier?

Allereerst moeten we het onderscheid maken tussen een gezelschapsdier en een landbouwdier. Voor dit onderscheid baseren we ons op de definities zoals opgenomen in de Europese Verordening 1069/2009:

  • Een landbouwdier: alle dieren dat door de mens wordt gehouden, vetgemest of gefokt en die worden gebruikt voor de productie van voedsel, wol, bont, veren, huiden of een ander dierlijk product of voor andere veeteeltdoeleinden; en paardachtigen.

  • Een gezelschapsdier: een dier van soorten die gewoonlijk door de mens worden gevoed en gehouden, doch niet gegeten en die niet door veeteelt worden gehouden.

Landbouwdieren

We spreken hier enkel over landbouwdieren van particulieren. Voor het ophalen en verwerken van landbouwdieren bij landbouwers verwijzen we door naar de pagina over de krengenfinanciering.
Landbouwdieren van particulieren (dus zonder mestbankaangifte) worden gratis opgehaald en verwerkt door Rendac. De kosten hiervoor worden gedragen door de Vlaamse Overheid.
Vanaf 1 maart 2021 wordt er bij de paarden een onderscheid gemaakt tussen een paard gehouden als gezelschapsdier of als landbouwdier. De juiste regels omtrent de financiering van de ophaling en verwerking worden vermeld op de pagina over de krengenfinanciering .

Gezelschapsdieren

Overleden gezelschapsdieren worden, volgens Verordening 1069/2009 als categorie 1-materiaal gecatalogeerd.
Wanneer je gezelschapsdier overleden is, zijn er afhankelijk van waar je woont verschillende mogelijkheden:

Dierenarts
Wanneer je dier gestorven is bij de dierenarts of thuis, maar door het toedoen van de dierenarts (vb tijdens de behandeling of door euthanasie) mag de dierenarts het dier meenemen en tijdelijk in zijn praktijk opslaan.
Wanneer je dier thuis overlijdt, zonder tussenkomst van de dierenarts, mag je het overleden dier niet naar de dierenarts vervoeren (tenzij de dierenarts hiervoor vergund en erkend is).

Recyclagepark
Een aantal recyclageparken zijn vergund en erkend voor het tijdelijke opslaan van overleden gezelschapsdieren van particulieren. De krengen worden daar verzameld in een koel- of vriescel en worden dan later opgehaald en verwerkt door Rendac.

Inzamelaar, handelaar of makelaar (IHM) voor overleden gezelschapsdieren
In Vlaanderen zijn er een aantal IHM geregistreerd die overleden gezelschapsdieren komen ophalen en verder afvoeren naar een verwerker. Deze verwerker kan Rendac zijn, maar er zijn ook IHM die afvoeren naar crematoria.

Dierencrematorium
Overleden dieren kunnen rechtstreeks gecremeerd worden in een crematorium. Het dierencrematorium moet hiervoor beschikken over een Omgevingsvergunning (rubriek 2.3.4.1.i) en een erkenning in het kader van de Verordeningen 1069/2009 en 142/2011.

​​​​​​​Dekentjes, knuffels, speelgoedjes en dergelijke mogen niet mee verbrand worden.
De assen die ontstaan tijdens een crematie kunnen:
  • worden meegenomen door de eigenaar
  • worden uitgestrooid op een strooiweide verboden aan het crematorium
  • worden verwijderd als afvalstroom van het dierencrematorium.

Tot voor de VLAREM wijziging van 3 mei 2019 (gepubliceerd 1 oktober 2019) mochten er in een dierencrematorium enkel overleden gezelschapsdieren gecremeerd worden. Door deze VLAREM wijziging wordt het echter ook toegelaten andere dieren dan gezelschapsdieren (vb. paarden, kleine landbouwhuisdieren …) te cremeren. De enige twee beperkingen zijn dat het dier in zijn geheel in de cremator moet ingebracht kunnen worden en dat de kosten voor ophalen en cremeren niet kunnen verhaald worden op de Vlaamse overheid.

Vlaanderen beschikt over een goed uitgebouwd inzamel- en verwerkingsnetwerk voor dode landbouwhuisdieren, dat deels door de Vlaamse overheid wordt gefinancierd. Dit blijft het eerstelijns inzamelsysteem voor dode landbouwhuisdieren. Het circuit van de dierencrematoria is voorbehouden voor particuliere eigenaars van landbouwhuisdieren.​​​​

Dierenbegraafplaats
In Vlaanderen is er ook de mogelijkheid om gezelschapsdieren te begraven op een dierenbegraafplaats. De dierenbegraafplaats moet hiervoor over een vergunning en erkenning beschikken.
​​​​​​​
Begraven in de tuin
Vaak vragen de eigenaars ook of ze hun overleden dier in de tuin mogen begraven. Dit kan slechts onder zeer specifieke omstandigheden:

  • als het begraven in de tuin niet verboden is door het plaatselijke politiereglement; oa door bepalingen rond drinkwater gebieden;

  • het overleden dier moet voldoende diep begraven worden;

  • het overleden dier mag max. 10 kg wegen, dit geldt als richtwaarde.

Dieren zonder gekende eigenaar

Wanneer een dier zonder gekende eigenaar of een wild dier op de openbare weg of een openbare plaats ligt, kan je de gemeente contacteren om dit overleden dier op te ruimen. Het is immers de taak van de gemeente om de openbare plaatsen te onderhouden.

Wij noemen deze dieren res nullius dieren, dieren zonder (gekende) eigenaar of in het wild levende dieren. De definitie van res nullius dieren is 'dieren die niet onder de eigendom van een persoon vallen en die leven op terreinen of plaatsen die niet afgesloten zijn door een doorlopende constructie die erop gericht is de verspreiding van de dieren naar omliggende terreinen en plaatsen onmogelijk te maken, ongeacht de aard of de bedekking van die plaatsen'.

Wettelijk kader
Wettelijk gezien vallen de kadavers van wilde dieren buiten de bevoegdheid van het Afdeling Natuur en Bos (ANB) maar ook buiten die van de OVAM. De definitie van een afvalstof is immers 'elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen'.

Aangezien het hier gaat om dieren zonder eigenaar is er geen houder die zich er zou kunnen of willen van ontdoen.
(Dood ongedierte dat vrijkomt bij ongediertebestrijding, bijv. in een voedingsbedrijf, wordt wel aanzien als een afvalstof, meer bepaald een bedrijfsafvalstof. De houder wil er zich van ontdoen en mag dit dood ongedierte verwijderen als restafval.)
Hoewel de kadavers van res nullius dieren in principe hetzelfde zijn als andere kadavers, worden in het wild levende dieren uitgesloten uit het toepassingsgebied van de Europese verordeningen 1069/2009 en 142/2011.

Beide verordeningen bevatten richtlijnen die er voor zorgen dat het verwijderen van kadavers geen hinder vormt voor mens en milieu. De OVAM en het ANB zijn dan ook van mening dat, slechts indien kadavers/delen van kadavers van res nullius dieren hinderlijk zijn voor mens en milieu, de verwijdering ervan in analogie met deze wetgeving moet gebeuren.

Opgelet: Indien door een bepaalde ziekte bij in het wild levende dieren een risico ontstaat voor de volksgezondheid, voor de diergezondheid of voor de natuur, treedt het Wildedierenziektedecreet in werking. Dan kunnen specifieke bioveiligheidsmaatregelen worden opgelegd. Die bioveiligheidsmaatregelen zijn dan terug te vinden op de ANB-website.

Aanbevelingen ter verwijdering van kadavers
In onderstaande tabel zijn aanbevelingen opgenomen voor het verwijderen van kadavers van de verschillende res nullius dieren. Deze aanbevelingen zijn niet bindend, maar vanuit OVAM en ANB bedoeld om mogelijke hinder te voorkomen. De aanbevelingen werden ook afgetoetst met de jachtvereniging en de natuurverenigingen.
​​​​​​​
​​​​​​​Voor dieren die dood zijn door jacht of bestrijding, wordt aanbevolen om ze ter plaatse te begraven in een kuil die bedekt wordt met minimum 15 cm aarde. Behalve voor everzwijnen, deze kadavers dienen opgehaald te worden door een erkende ophaler.
​​​​​​​Voor dieren die dood zijn door een andere reden, bijvoorbeeld een verkeersslachtoffer bij een aanrijding, wordt aanbevolen om de lokale overheid (gemeente, provincie of gewest) te contacteren.
Andere mogelijkheden en wat wordt afgeraden, staan in onderstaande tabel vermeld.

Responsive Image

Team Bio