Over de jaren heen heeft de OVAM stortplaatsen geïnventariseerd in verschillende fasen. Deze stortplaatsen ontstonden hoofdzakelijk in de periode 1945 tot 1995. Vooral in de eerste helft van deze periode, met de opkomst van de consumptiemaatschappij, was er een inefficiënte toepassing van grondstoffen en producten met als gevolg dat er veel verdween onder de grond in plaats van het te hergebruiken. Pas in de jaren ’80 ontstond er een draagvlak voor de nadelige effecten van deze stortactiviteiten. Hiertoe behoren bijvoorbeeld de verontreiniging van het leefmilieu en de belemmering van herbestemmingsmogelijkheden. In 1983 kwam er dan ook een richtlijn voor het storten van afvalstoffen waardoor toch reeds een soort van stortplaatsbeheer ontstond: operationeel stortplaatsbeheer of ‘Operational Landfill Management’ (oLfM)
Sanering Terracota in 1998
Een eerste Landfill Mining project in 1998. De OVAM saneerde ambtshalve de Terracotta stortplaats van huishoudelijk en industrieel afval. Op deze stortplaats bouwde ze een recyclage- en verwerkingsplant waar de inerte materialen uit het afval gerecycleerd werden. Hierdoor werden belangrijke besparingen op stortkosten en hiermee verbonden milieuheffingen gerealiseerd. De gereinigde en gerecycleerde materialen vonden een nuttig hergebruik . De restfractie werd gestort op een nabij gelegen stort.
Vlaams ELFM consortium
In 2008 stapte de OVAM in het Vlaams ELFM (Enhanced Landfill Mining) consortium waarin verschillende organisaties vertegenwoordigd werden. Binnen dit consortium kwam de idee naar voor om stortplaatsen te gaan ontginnen om zo materialen en energie te gaan recupereren binnen een circulaire economie. De vraag naar grondstoffen en energiebronnen is namelijk groot en stijgt nog steeds. Er zuinig mee omgaan is nodig om ook in de toekomst aan deze vraag tegemoet te blijven komen. Het behouden van materialen in de kringloop of zelfs het opnieuw inzetten van materialen die tijdelijk uit de materialenkringloop verdwenen waren, is dan ook een belangrijke uitdaging voor ondernemers, consumenten en beleidsvormers. Een mogelijke nieuwe bron van materialen of energie wordt gevormd door al dan niet afgewerkte stortplaatsen. Deze kunnen via Enhanced Landfill Mining ontgonnen worden. ELFM kan gedefinieerd worden als "het veilig conditioneren, ontgraven en geïntegreerd valoriseren van (historisch en/of toekomstig) gestorte afvalstromen in zowel materialen als energie, door het gebruik van innovatieve transformatie technologieën terwijl de meest strenge sociale en ecologische criteria gerespecteerd worden". Deze vorm van mijnbouw wordt beschouwd als de ontginning van het Anthropoceen, het meest recente geologische tijdvak dat begint vanaf de industriële revolutie. Binnen het concept van een kringloopeconomie is de finale uitdaging dat er enkel grondstoffen van het Anthropoceen tijdvak worden gebruikt. Om dit doel te gaan nastreven werd het concept Enhanced Landfill Mining (ELFM) ontwikkeld en uitgewerkt binnen dit consortium.
OVAM workshop 2011
De OVAM organiseerde in het voorjaar van 2011 een werksessie over landfill mining. Dit was het startmoment waarop de OVAM haar intentie om een beleid rond ELFM te ontwikkelen naar de buitenwereld duidelijk maakte. Heel wat vertegenwoordigers van de industrie, lokale overheid, milieusector, het middenveld, de wetenschappelijke wereld namen deel aan deze werksessie. Het verslag van de werksessie vindt u hieronder.
De deelnemers stelden in enkele aanbevelingen dat de overheid een lange-termijn-beleid moet scheppen voor het bevorderen van landfill mining. Dit omvat:
De deelnemers stelden in enkele aanbevelingen dat de overheid een lange-termijn-beleid moet scheppen voor het bevorderen van landfill mining. Dit omvat:
- het scheppen van een juridisch kader voor de vergunningsvoorwaarden, eindbestemming;
- het scheppen van een gunstig klimaat d.m.v. kennisbeheer en concrete pilootprojecten;
- betrekken van de lokale overheden.
Downloads
ELFM-project: 2012 -2015
Bij de interne uitwerking van het ELFM-concept startte de OVAM ook een strategisch programma op dat liep van 2012 tot 2015. De hoofdlijnen van het programma waren inventarisatie, valorisatie, communicatie en het wetgevend kader. Tijdens deze planperiode heeft de OVAM diverse deelprojecten opgezet om concrete gegevens te vergaren. Dit gaat zowel over eigen onderzoek als over de ondersteuning van en kennisdeling met derden.
De basis van de door de OVAM toegepaste methodiek binnen het ELFM programma is te herleiden tot 3 hoofdthema's:
Doordat de kennis slechts fragmentair aanwezig was, zocht de OVAM systematisch naar partners en opportuniteiten om de kennisopbouw te verbeteren. Vandaar ook de aandacht voor de opschaling van het ELFM-consortium naar EU-niveau.
De basis van de door de OVAM toegepaste methodiek binnen het ELFM programma is te herleiden tot 3 hoofdthema's:
- inventarisatie van de (ontginningsproblematiek van) stortplaatsen in Vlaanderen (Mapping);
- de stortplaatskarakterisatie (Surveying);
- de ontginning (Mining).
Doordat de kennis slechts fragmentair aanwezig was, zocht de OVAM systematisch naar partners en opportuniteiten om de kennisopbouw te verbeteren. Vandaar ook de aandacht voor de opschaling van het ELFM-consortium naar EU-niveau.
Inventarisatie en karakterisatie
De economische situatie, samen met de grondstofprijzen van de moedermaterialen, zorgt er voor dat de valorisatie op grote schaal van de stromen die in een stortplaats zitten momenteel niet rendabel is . De OVAM beheert bijgevolg de in de stortplaatsen opgeslagen voorraad aan grondstoffen. Dit vraagt om een beleid op korte, middellange en lange termijn. De eerste stap in een dergelijk voorraadbeheer is het becijferen hoe groot de voorraad is en waar de verschillende voorraden zich bevinden.
De verschillende OVAM-databanken vormen daarvoor het ideale vertrekpunt. De informatie die opgeslagen is in het grondeninformatieregister (register waarin alle relevante informatie over gronden en bodemverontreiniging wordt opgenomen) werd samengebracht met de informatie uit de databank van heffingen (vergunde stortplaatsen)en met het zogenaamde POT-archief. Het POT-archief is een inventarisatie van gronden waar in het verleden mogelijk activiteiten gebeurden die de bodem vervuilden, waaronder stortplaatsen. Deze databank wordt continu geactualiseerd. De versie van 2020 bevatte een aantal van 3318 stortplaatsen verspreid over Vlaanderen en goed voor een oppervlakte van 160 km². Mogelijk ontbreken er nog stortplaatsen in onze inventaris. Men kan hiervoor kijken naar de kaartlaag 'Stortplaatsen in Vlaanderen' op Geopunt Geopunt of Databank Ondergrond Vlaanderen om te controleren of een grond al bekend is als stortplaats of niet. Onbekende stortplaatsen mogen steeds doorgegeven worden via elfm@ovam.be of lokalebesturen@ovam.be.
Na het catalogeren van de verschillende stortplaatsen gebeurde een eerste fase van mining: datamining. De datamining bestaat uit een rangschikking van de stortplaatsen volgens ELFM-potentieel. Deze potentieelinschatting werd vertaald in het FLAMINCO-model, welke van 2013 operationeel is. Meer informatie over onze beslissingsondersteunende modellen vindt u op deze pagina.
Het project werd gepresenteerd op het Sardinia Symposium van 2013 met als titel: Landfill Mining in Flanders: methodology for prioritization.
De verschillende OVAM-databanken vormen daarvoor het ideale vertrekpunt. De informatie die opgeslagen is in het grondeninformatieregister (register waarin alle relevante informatie over gronden en bodemverontreiniging wordt opgenomen) werd samengebracht met de informatie uit de databank van heffingen (vergunde stortplaatsen)en met het zogenaamde POT-archief. Het POT-archief is een inventarisatie van gronden waar in het verleden mogelijk activiteiten gebeurden die de bodem vervuilden, waaronder stortplaatsen. Deze databank wordt continu geactualiseerd. De versie van 2020 bevatte een aantal van 3318 stortplaatsen verspreid over Vlaanderen en goed voor een oppervlakte van 160 km². Mogelijk ontbreken er nog stortplaatsen in onze inventaris. Men kan hiervoor kijken naar de kaartlaag 'Stortplaatsen in Vlaanderen' op Geopunt Geopunt of Databank Ondergrond Vlaanderen om te controleren of een grond al bekend is als stortplaats of niet. Onbekende stortplaatsen mogen steeds doorgegeven worden via elfm@ovam.be of lokalebesturen@ovam.be.
Na het catalogeren van de verschillende stortplaatsen gebeurde een eerste fase van mining: datamining. De datamining bestaat uit een rangschikking van de stortplaatsen volgens ELFM-potentieel. Deze potentieelinschatting werd vertaald in het FLAMINCO-model, welke van 2013 operationeel is. Meer informatie over onze beslissingsondersteunende modellen vindt u op deze pagina.
Het project werd gepresenteerd op het Sardinia Symposium van 2013 met als titel: Landfill Mining in Flanders: methodology for prioritization.
Scheidingstechnieken
Door een goede doorgedreven scheiding van de afvalstoffen kan een optimale keuze gemaakt worden. Sinds 2012 test OVAM diverse technieken en combinaties van technieken uit op pilootschaal. Zo passeerden al stortplaatsen in Hasselt, Evergem en Zuienkerke de revue.
Binnen het Enhanced Landfill Mining concept schreef de OVAM een opdracht uit voor het innovatief scheiden van gestort afval waarbij aangegeven werd welke stromen vrijkomen en welke valorisatiemogelijkheden er zijn. Parallel lanceerde de OVAM een studieopdracht voor de technische en economische opvolging en de evaluatie van de uitgevoerde scheidingstesten. De publicatie is hieronder beschikbaar.
Binnen het Enhanced Landfill Mining concept schreef de OVAM een opdracht uit voor het innovatief scheiden van gestort afval waarbij aangegeven werd welke stromen vrijkomen en welke valorisatiemogelijkheden er zijn. Parallel lanceerde de OVAM een studieopdracht voor de technische en economische opvolging en de evaluatie van de uitgevoerde scheidingstesten. De publicatie is hieronder beschikbaar.
Downloads
Conceptnota ELFM² in 2015
In 2015 keurde de Vlaamse Regering, op voorstel van minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege, de OVAM-conceptnota over het duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen goed. Het gaat om een vernieuwend concept, ook bekend als Enhanced Landfill Management & Mining of ELFM². Centraal staat een langetermijnbeheer van voormalige stortplaatsen, met de optimale en duurzame integratie van stortplaatsen in de leefomgeving als belangrijkste krachtlijnen. Het ELFM²-concept beoogt een duurzame aanwending van stortplaatsen waarbij vier basisdoelstellingen worden vooropgesteld: invulling geven aan de behoeften aan materialen, energie, ruimte en drinkwater. Dit is te omschrijven als R³P: Recycling of Materials, Recovery of Energy, Reclaiming of Land, en Preserving Drinking Water Supplies.
Van ELFM² naar DLM
Tijdens het 2de ELFM (Enhanced Landfill Mining) Seminarie in het EU Parlement was er een algemene consensus dat de visie moet verschuiven van een Afvalstoffenrichtlijn gedreven statische benadering naar een allesomvattende, langetermijnvisie. Binnen DLM wordt ELFM opgenomen als een mogelijke piste voor specifieke stortplaatsen op specifieke locaties. Een gedetailleerde analyse van dit event werd gepubliceerd als policy brief geschreven door Peter Tom Jones (KU Leuven), Eddy Wille (OVAM) en Joakim Krook (Linköping University).
Een concept als DLM moet strategieën en oplossingen bevatten voor alle Europese stortplaatsen, niet enkel voor de kleine minderheid van stortplaatsen die vandaag reeds aan de Europese Afvalstoffenrichtlijn voldoen. Dit is een erg belangrijke vaststelling aangezien de huidige schattingen over meer dan een half miljoen stortplaatsen spreken. Het is dus van groot belang het wagentje stortplaatsen aan de circulaire economie te hangen, in plaats van ze stiefmoederlijk te behandelen.
Het sleutelmoment op het seminarie was het ontwikkelen van een heldere en volledige definitie van een nieuwe term die ook reeds in het begin van het artikel werd vermeld: “Dynamic Landfill Management” afgekort tot DLM. Deze term en het gedachtegoed erachter komt zeer sterk overeen met de door de Vlaamse regering in 2015 goedgekeurde conceptnota “Duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen”. Wanneer er algemene acceptatie bestaat over de opgestelde definitie kan deze ook gebruikt worden door de EU in haar wetgevende werk.
Het doel van DLM is een grensoverschrijdende benadering zodat de stortplaats evolueert van storend object naar harmonisch geheel, door de negatieve effecten zo veel mogelijk te reduceren. Dit doen we met respect voor de EU regulering en wetgeving in de breedste zin van het woord: afvalbeheer, klimaat, overstromingsrisico’s, verharding, de betonstop en biodiversiteit. Het concept van “ruimte als grondstof” ligt volledig in lijn met de noden van de EU om gedegradeerd land op te waarderen en te herbestemmen, specifiek door de herontwikkeling van brownfields zoals stortplaatsen aan te moedigen.
Een concept als DLM moet strategieën en oplossingen bevatten voor alle Europese stortplaatsen, niet enkel voor de kleine minderheid van stortplaatsen die vandaag reeds aan de Europese Afvalstoffenrichtlijn voldoen. Dit is een erg belangrijke vaststelling aangezien de huidige schattingen over meer dan een half miljoen stortplaatsen spreken. Het is dus van groot belang het wagentje stortplaatsen aan de circulaire economie te hangen, in plaats van ze stiefmoederlijk te behandelen.
Het sleutelmoment op het seminarie was het ontwikkelen van een heldere en volledige definitie van een nieuwe term die ook reeds in het begin van het artikel werd vermeld: “Dynamic Landfill Management” afgekort tot DLM. Deze term en het gedachtegoed erachter komt zeer sterk overeen met de door de Vlaamse regering in 2015 goedgekeurde conceptnota “Duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen”. Wanneer er algemene acceptatie bestaat over de opgestelde definitie kan deze ook gebruikt worden door de EU in haar wetgevende werk.
Het doel van DLM is een grensoverschrijdende benadering zodat de stortplaats evolueert van storend object naar harmonisch geheel, door de negatieve effecten zo veel mogelijk te reduceren. Dit doen we met respect voor de EU regulering en wetgeving in de breedste zin van het woord: afvalbeheer, klimaat, overstromingsrisico’s, verharding, de betonstop en biodiversiteit. Het concept van “ruimte als grondstof” ligt volledig in lijn met de noden van de EU om gedegradeerd land op te waarderen en te herbestemmen, specifiek door de herontwikkeling van brownfields zoals stortplaatsen aan te moedigen.
Toekomst voor stortplaatsen
Taak volbracht?
De oprichting van OVAM in 1981 betekende een nieuw hoofdstuk in het milieubeleid binnen België. De eerste OVAM-doelstellingen waren gericht op een veilige afvoer van afvalstoffen en milieuverantwoorde verwerking en opslag. Ruim 40 jaar later is het aandeel van gestort afval gedaald van nagenoeg 100% naar minder dan 2%. Bovendien loopt de afvalproductie terug en stijgt de herwinning. OVAM-missie geslaagd en werk afgerond?
De nieuwe uitdaging bestaat erin de voormalige stortplaatsen op een duurzame manier te beheren. Het Duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen werd hiervoor ontwikkeld en wil deze pakweg 3.000 stortlocaties een plaats geven in de circulaire economie. Dat dit ruimer gaat dan een beoordeling van het ontginningspotentieel is duidelijk. Diverse beleidsvragen op het vlak van socio-economische en ecologische ontwikkeling vereisen antwoorden waartoe stortplaatsen kunnen bijdragen.
Niet afschrijven maar opschrijven
De verbetering en uitbreiding van de OVAM-gegevens is een noodzakelijke voorwaarde om betere beslissingen te kunnen nemen. De onderzoeksverplichtingen zijn een cruciale stap om oplossingen aan te reiken. Bij de realisatie van de klimaatdoelstellingen moet rekening gehouden met deze voorheen afgeschreven voorraad. Bovendien dringt een herevaluatie zich op in het licht van klimaatrobuustheid. Bij dit alles zou men ons leefklimaat durven vergeten. Covid 19 heeft aangetoond dat groene ruimte bijdraagt tot een beter welzijn in moeilijke tijden. De herontwikkeling van stortplaatsen naar veilige locaties in stedelijk gebied vergt de nodige inspanningen.
De oprichting van OVAM in 1981 betekende een nieuw hoofdstuk in het milieubeleid binnen België. De eerste OVAM-doelstellingen waren gericht op een veilige afvoer van afvalstoffen en milieuverantwoorde verwerking en opslag. Ruim 40 jaar later is het aandeel van gestort afval gedaald van nagenoeg 100% naar minder dan 2%. Bovendien loopt de afvalproductie terug en stijgt de herwinning. OVAM-missie geslaagd en werk afgerond?
De nieuwe uitdaging bestaat erin de voormalige stortplaatsen op een duurzame manier te beheren. Het Duurzaam voorraadbeheer van stortplaatsen werd hiervoor ontwikkeld en wil deze pakweg 3.000 stortlocaties een plaats geven in de circulaire economie. Dat dit ruimer gaat dan een beoordeling van het ontginningspotentieel is duidelijk. Diverse beleidsvragen op het vlak van socio-economische en ecologische ontwikkeling vereisen antwoorden waartoe stortplaatsen kunnen bijdragen.
Niet afschrijven maar opschrijven
De verbetering en uitbreiding van de OVAM-gegevens is een noodzakelijke voorwaarde om betere beslissingen te kunnen nemen. De onderzoeksverplichtingen zijn een cruciale stap om oplossingen aan te reiken. Bij de realisatie van de klimaatdoelstellingen moet rekening gehouden met deze voorheen afgeschreven voorraad. Bovendien dringt een herevaluatie zich op in het licht van klimaatrobuustheid. Bij dit alles zou men ons leefklimaat durven vergeten. Covid 19 heeft aangetoond dat groene ruimte bijdraagt tot een beter welzijn in moeilijke tijden. De herontwikkeling van stortplaatsen naar veilige locaties in stedelijk gebied vergt de nodige inspanningen.
Team lokale en bovenlokale besturen
- Adres
- Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid