Om aan onze Vlaamse consumptiebehoefte te kunnen voldoen, moeten we momenteel een groot deel van de benodigde grondstoffen uit het buitenland halen. Hergebruik, recyclage en hoogwaardige, lokale productie van textiel kunnen er voor zorgen dat de ontginning van primaire grondstoffen in het buitenland en de bijhorende broeikasgasemissies verlagen. Bovendien creëert deze circulaire strategie meer tewerkstelling en economische activiteit in Vlaanderen, evenwel ten koste van tewerkstelling in het buitenland. De nieuwe lokale activiteiten leiden echter lokaal tot meer broeikasgasemissies, bijvoorbeeld door de toename van productie- en recyclage-activiteiten of de bouw van een herstelshop in Vlaanderen.
Er is een sterke relatie tussen klimaatimpact en materialenverbruik. De huidige lineaire economie verbruikt grote hoeveelheden primaire grondstoffen en energie om aan onze consumptiebehoeften te voldoen. Maar liefst 60% van de broeikasgassen is materiaalgerelateerd. Om de klimaatimpact van ons materiaalgebruik te verlagen zet de OVAM zich in voor het dematerialiseren (minder en efficiënter gebruik van materialen) en het sluiten van kringlopen om zo hoogwaardige recyclage en hergebruik mogelijk te maken.
Vlaanderen mikt op een afname van het primair materialengebruik voor de Vlaamse consumptie met 30% tegen 2030 Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030) en met 75% tegen 2050 (Beleidsnota Omgeving 2019-2024).
Textielconsumptie in een circulaire economie
Om te bepalen hoe groot de Vlaamse inspanningen moeten zijn om de bovengestelde doelstellingen te behalen, becijferde de OVAM de lokale en de globale impact van drie circulaire strategieën in de textielketen:
-
Intensiever gebruik of hergebruik (via leasing)
-
Meer recyclage (tot 50% van de textielvezels worden gerecycleerd)
-
De combinatie van meer hoogwaardige en lokale productie in Europa
De gemodelleerde scenario’s zijn niet noodzakelijk realistische scenario’s. Ze moeten vooral een beeld geven van hoe circulaire strategieën kunnen bijdragen aan de verlaging van de materialenvoetafdruk en koolstofvoetafdruk. Ze zijn dus as such niet opgenomen in het huidige OVAM-beleid.
De resultaten worden vergeleken met het huidige systeem, dat de Vlaamse huishoudelijke vraag naar textiel in 2010 beschrijft (doorrekening met het Belgisch interregionaal input-output model). De studie gaat ook niet in op de haalbaarheid van de strategieën. Bijvoorbeeld de beschikbaarheid van grondstoffen, technologie, voorkeuren en acceptatie door de consument komen niet in beeld.
De studie richt zicht op de consumptie van textielproducten door Vlaamse huishoudens en neemt de volledige productieketens voor deze textielproducten in beschouwing, zowel lokaal als buiten de grens. De studie bekijkt de impact op 4 indicatoren: broeikasgasemissies, primair materialenverbruik, toegevoegde waarde en tewerkstelling.
De ‘materialenvoetafdruk’ is het totaal aan primaire grondstoffen die wereldwijd ontgonnen worden voor de finale consumptie in Vlaanderen (het primair materialenverbruik). De ‘koolstofvoetafdruk’ omvat alle broeikasgasemissies die wereldwijd ontstaan als gevolg van de Vlaamse consumptie
Meer weten?
Consumptievoetafdruk
Deze studie neemt als focus de consumptievoetafdruk, meer bepaald deze voor broeikasgasemissies (de koolstofvoetafdruk) en primair materialengebruik (de materialenvoetafdruk). De consumptievoetafdruk omvat de productie-emissies wereldwijd in functie van de lokale vraag naar producten samen met de gebruiksemissies.
De Vlaamse textielconsumptie is verantwoordelijk voor 3% van de totale klimaatimpact van Vlaamse consumptie door huishoudens. De Vlaamse consumptie van textiel (kleding, schoeisel en huishoudtextiel) vraagt een globale input van 504 kg primaire materialen per capita en creëert een globale broeikasgasemissie gelijk aan 393 kg CO2-eq. Per capita. De consumptie van kleding staat in voor het voornaamste aandeel van deze voetafdruk.
Visie van de OVAM
De OVAM zet als doelstelling tegen 2030 een daling met 30% van de materialenvoetafdruk voor consumptie voorop. Het huidige lineaire productie- en consumptiepatroon dient daarvoor omgevormd te worden naar een circulair patroon. Toegepast op materialen houdt dit in dat we materialen doorheen de levenscyclus zo hoogwaardig mogelijk proberen in te zetten en dat we proberen hun waarde te behouden doorheen de levenscyclus, zodat ze zo lang mogelijk in gebruik gehouden kunnen worden. Dit kan door:
- Dematerialiseren: de maatschappelijke behoeften invullen met minder maar efficiënter gebruik van materialen;
- Kringlopen sluiten: producten, onderdelen en materialen op het einde van hun levensfase hergebruiken of recycleren;
- Stoorstoffen verwijderen: gevaarlijke stoffen verwijderen uit materiaalkringlopen om zo hoogwaardige recyclage en hergebruik mogelijk te maken.
Om deze lineaire evolutie tegen te gaan, kiest de OVAM voor:
- Materiaalbewust productontwerp
- Materiaalefficiënte en circulaire productie- en consumptiemodellen (delen, herstel hergebruik …)
- Het beheer van materiaalstromen op Vlaams niveau
- Gescheiden inzameling en milieuvriendelijke verwerking van afval
Duurzaam textiel op beleidsniveau
De overeenkomst tussen de circulaire economiemaatregelen in het Vlaams Klimaatbeleidsplan en de strategieën voor een circulair textielsysteem in deze studie zijn:
- Beiden stellen minimale kwaliteitseisen waardoor producten die op de markt komen een langere levensduur hebben, herstelbaar en herbruikbaar zijn, eenvoudig te ontmantelen en te recycleren zijn.
- Beiden bevorderen meer en/of hoogwaardige recyclage (bv. Door eisen te stellen aan gebruikte vezels of mengsels).
- Beiden stimuleren productie, distributie en consumptiemodellen die producten langer, en/of intensiever in gebruik houden.
- Beiden bevorderen de gescheiden inzameling, hergebruik en recyclage.
- Beiden stimuleren de ontwikkeling van nieuwe indicatoren en richtlijnen (bv. Om de volledige keten in kaart te brengen).
Op gebied van textiel nemen de OVAM en Vlaanderen Circulair reeds enkele jaren initiatieven zoals de selectieve inzameling van textiel, de ondersteuning van kringwinkels en innovatieve textielprojecten, de oprichting van het platform ‘Close The Loop’ en de publicatie van de ‘Gids Circulair Bedrijfstextiel’. Via het Europese ‘Circular Economy Stakeholder Platform’ beïnvloedt de OVAM het Europese debat.
Tijdens de ‘Ronde Tafel Circulaire mode en textiel’, georganiseerd door de OVAM en Flanders DC in oktober 2020, verdiepte de sector zich verder in de voorwaarden en de knelpunten om de textielketen meer circulair te krijgen. Belangrijke boodschappen en mogelijke beleidsacties op Vlaams, Belgisch en Europees niveau werden daarbij gedefinieerd.
Op 5 januari 2021 publiceerde de Europese Commissie de routekaart voor haar Europese strategie duurzaam textiel. Tijdens de ‘Ronde Tafel Circulaire mode en textiel’ van oktober 2020 werden boodschappen opgesteld die mee het Europese debat zullen voeden en werd tevens richting gegeven aan de acties die de OVAM de komende jaren verder zal opzetten.
Bronnen
OVAM (2019). Circulaire economie en de Vlaamse klimaatdoelstellingen. Voeding- en textielsystemen. OVAM, Mechelen, 104p.
OVAM (2020). Rondetafel ‘Tijd voor beleid: circulaire mode en textiel’. OVAM, Verslag 29/10/2020.
European Commission (2021). EC strategy for sustainable textiles. European Commission, Roadmap.
Team Onderzoek en Monitoring
- Adres
- Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid