Niet perse.
We spreken over een circulaire economie wanneer we grondstoffen en producten zo hoogwaardig mogelijk inzetten en blijven inzetten. Producten moeten daarom langer meegaan en makkelijk herstelbaar, herbruikbaar en recycleerbaar zijn. Lokale grondstofwinning is eveneens een surplus. Kunststoffen in het bijzonder moeten maximaal gerecycleerd worden. Enkel waar dat mogelijk is en wenselijk vanuit de functie die ze vervullen, moeten kunststoffen bio-afbreekbaar zijn.
Kijk even na of er een recyclingcode op de verpakking staat. Bio-PET en bio-PE kunnen samen met op aardolie gebaseerde PET en PE gerecycleerd worden. Het zijn dezelfde polymeren. Ze worden in sorteercentra door infraroodsensoren uit de kunststofmix gehaald. Ook andere biogebaseerde kunststoffen kunnen zo uit de kunststofmix worden gehaald. Op dit moment is dit nog niet voor àlle biogebaseerde kunststoffen mogelijk.
Een logo is geen sorteerboodschap. Het is niet omdat op een product een composteerbaarheidslogo staat, dat compostering gegarandeerd is. Enerzijds blijkt dat de composteertijd waarbij het materiaal getest is (om het logo te krijgen), niet altijd overeenstemt met de composteertijd in de installaties. Anderzijds doen veel installaties een voorbehandeling om eventuele verontreinigingen te verwijderen (metalen, plastic e.d.). Ook de composteerbare plastics gaan er op die manier vaak al uit, vooraleer de compostering start.
Verder moet er ook rekening gehouden worden met de huidige en toekomstige verwerkingsinfrastructuur in Vlaanderen. De gft-compostering investeert in de bouw van voorvergistingsinstallaties. In een vergisting worden de composteerbare bioplastics niet afgebroken.
Maar nog belangrijker in kader van circulaire economie: het composteren van composteerbare kunststoffen heeft weinig of geen meerwaarde: het breekt voor 90% af tot CO2 en water en draagt niet of nauwelijks bij tot de kwaliteit of hoeveelheid compost. Veel van het kostbare materiaal gaat dus verloren.
Toch wel. Ze kunnen ervoor zorgen dat er meer organisch materiaal selectief ingezameld wordt. Denk maar aan de gft-zakjes die je via je gemeente of intercommunale kan krijgen.
Daarnaast kunnen composteerbare kunststoffen ook een oplossing bieden voor huidige stoorfactoren in de compostering. Denk maar aan theezakjes, koffiepads of fruitstickers die grotendeels uit plastic bestaan. Deze kleine zaken kunnen moeilijk uit de composteerinstallatie gehaald worden, en verstoren vandaag de dag de compostering. Ze verlagen de uiteindelijke kwaliteit van onze compost. Mocht de industrie al deze zaken enkel nog maken worden uit composteerbare kunststoffen, dan kunnen deze mee met het gft en is het probleem van verontreiniging opgelost. Zo zijn er nog producten te bedenken, die mogelijks een oplossing kunnen bieden voor huidige problemen. Het is belangrijk dat producenten en verwerkers hierover in overleg zijn.
Deze producten zijn getest in een labo volgens thuiscomposteercondities. Er wordt ervan uitgegaan dat mensen goed nadenken over hetgeen ze in de composthoop of compostbak gooien en dat goed beheren. 100% garantie geven kan in dat geval nooit.
OVAM raadt het bijgevolg niet aan. Als de condities niet optimaal zijn, breekt het materiaal niet af, of in het slechtste geval, maar half (met mogelijks vorming van microplastics).
De uitdrukkingen "biologisch afbreekbaar" en "composteerbaar" worden vaak door elkaar gebruikt, maar ze betekenen niet hetzelfde.
Biologische afbreekbaarheid en composteerbaarheid zijn sterk afhankelijk van de omgeving waarin het product wordt afgebroken. Omdat elke omgeving (compost, bodem, water, ...) verschillende temperaturen en micro-organismen heeft, kan de afbraak, maar ook de snelheid van het biologische afbraakproces sterk variëren naar gelang het milieu waar dit gebeurt.
Verpakkingen waar een label composteerbaar, of ‘bioafbreekbaar’ op staat, gooi je beter niet bij het pmd. Dit kan de recyclage verstoren als ze niet goed herkend worden door de sorteersensoren. Dit leidt tot lagere kwaliteit van recyclaten, vervaling van de kleur van recyclaat, etc. Ze zorgen voor vervuiling en het resulterende kunststofrecyclaat kan niet meer dienen voor nieuwe producten. Wanneer ze wel herkend worden, belanden ze sowieso in de fractie die naar verbranding gaat.