Ga terug

Nieuw instrument om het bebossingspotentieel van stortplaatsen te bepalen

Nieuwsbericht · Oct 6, 2022 10:30:00 AM
bebossing potentiëel op stortplaasten

Vlaanderen heeft de ambitie om tegen 2024 4000 hectare nieuw bos aan te planten. Daarvoor zijn voldoende gronden nodig, die vaak moeilijk te vinden zijn. Daarnaast kent Vlaanderen ruim 2500 locaties waar afval op of in de bodem aanwezig is. Deze stortplaatsen oriënteren in de circulaire economie is een uitdaging waarmee de OVAM en de Vlaamse Regering aan de slag willen gaan onder het concept van het Duurzaam Voorraadbeheer van Stortplaatsen. Voor elke stortplaats willen we een duurzaam beheer voorzien. Eén van de mogelijkheden is om voormalige stortplaatsen om te vormen naar bos.


Wat voor instrument? 

Als instrumentarium werd een stroomschema uitgewerkt dat u toelaat om de locaties van voormalige stortplaatsen te screenen en in te delen op basis van het bebossingspotentieel. Het stroomschema moet bruikbaar zijn zonder (of met een minimum aan) bijkomende onderzoeksinspanningen in de fase oriënterend bodemonderzoek. U kunt het stroomschema ook toepassen op de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken.


Welke gevolgen heeft dit voor de rapportering en de indiening van een OBO?

  1. Een kort rapportje
    Om de resultaten van de screening toe te lichten in de fase oriënterend bodemonderzoek, vragen we om een kort apart rapport op de stellen. Om dit rapport in te dienen is een standaardbijlage van het oriënterend bodemonderzoek voorzien met documenttype ‘PDF – screening bebossingspotentieel stortplaats’. De inhoud van dit rapport kunt u raadplegen in het document van het stroomschema. 

  2. Een specifiek label 
    Om het overkoepelend resultaat van de screening duidelijk weer te geven, moet u het juiste label toekennen op opdrachtniveau. Er zijn 4 verschillende labels voorzien. 

  3. Gebruiksadviezen op niveau van het oriënterend bodemonderzoek 
    Wanneer een stortplaats bebost wordt, tellen heel wat aspecten mee om een veilige en succesvolle bebossing te realiseren bv. omtrent de toegankelijkheid of het beheer. Daarom werden hiervoor nieuwe gebruiksadviezen opgesteld (GA6). De gebruiksadviezen gelden:

  • enkel voor de zone met stortmateriaal: er wordt dus geen evaluatie gemaakt van de percelen of delen van percelen die niet behoren tot de zone met stortmateriaal; en 

  • vanaf het moment van bebossing en voor zolang het bos bestaat.

    Normaal gezien worden er enkel gebruiksadviezen toegekend in het beschrijvend bodemonderzoek, wanneer de contouren van een specifieke verontreiniging bepaald zijn. In dat opzicht zijn de gebruiksadviezen die voortkomen uit het stroomschema een uitzondering, omdat ze toegekend worden in het oriënterend bodemonderzoek. Deze gebruiksadviezen worden dus niet geformuleerd als gevolg van een specifieke verontreiniging, maar louter op basis van de aanwezigheid van stortmateriaal én het potentieel voor bebossing. U formuleert de gebruiksadviezen enkel indien bebossing mogelijk blijkt, al dan niet onder bepaalde voorwaarden of spontaan. 

Een gebruiksadvies is steeds gekoppeld aan een verontreiniging. Daarom moet u bij ieder oriënterend bodemonderzoek waarbij u gebruiksadviezen formuleert door de bebossing van een stortplaats, een extra verontreiniging aanmaken die aangeeft waar er stortmateriaal aanwezig is.

Meer informatie over het bebossingsproject vindt u op deze webpagina. Een uitgebreidere toelichting van het instrument vindt u in het stroomschema zelf, alsook de praktische uitleg voor de indiening van het rapportje en de nieuwe gebruiksadviezen via het webloket.”

Bodembeheer