Wanneer een risicogrond onderzoeken?

Verplicht onderzoeksmoment voor gronden met historische risico-activiteiten

Wie moet wanneer een oriënterend bodemonderzoek uitvoeren voor risico-activiteiten die zijn gestart vóór 1995? Kunt u vrijgesteld worden van deze verplichting?


Doelstelling 2036

Vlaanderen wil dat alle historisch verontreinigde gronden tegen 2036 gesaneerd zijn of op zijn minst in de saneringsfase zitten. Dat betekent dat bodemonderzoeken en -saneringen in een stroomversnelling moeten raken.

Via het inventarisatieproject, waarbij we gegevens over risico-activiteiten uitwisselen met alle Vlaamse gemeenten, krijgen we meer en meer zicht op de risicogronden in Vlaanderen. Uit die informatie blijkt dat nog veel risicogronden niet onderzocht zijn.

In het Bodemdecreet zijn reeds meerdere verplichte onderzoeksmomenten voorzien waarbij een oriënterend bodemonderzoek moet worden opgemaakt:

  • bij overdracht van een risicogrond;
  • bij stopzetting/sluiting van een risico-inrichting;
  • periodiek bij actieve risico-inrichtingen (Vlarebo-categorie 'A' of 'B').

Om de doelstelling van onderzoek en bodemsanering van de gronden met historische bodemverontreiniging tegen 2036 te realiseren, is in het Bodemdecreet een verplicht onderzoeksmoment opgenomen.

Door de bestaande wetgeving aan te vullen met een verplicht onderzoeksmoment in 2021-2023 en 2027, zal het mogelijk zijn de doelstelling van 2036 te halen en zal alle historische bodemverontreiniging aangepakt kunnen zijn.

Welke risicogronden krijgen een verplicht onderzoeksmoment?

  • Risicogronden waarop één of meer risico-inrichtingen met kenletter 'O', werden of worden geëxploiteerd, met aanvang van de exploitatie vóór 29 oktober 1995.
  • Risicogronden waarop één of meer risico-inrichtingen met kenletter 'A' of 'B', werden geëxploiteerd, met aanvang van de exploitatie vóór 29 oktober 1995.

Termijnen voor het indienen van het verplichte bodemonderzoek

Het oriënterend bodemonderzoek moet worden uitgevoerd en het verslag ervan bij de OVAM worden ingediend voor het volgende tijdstip:
  • voor risicogronden met risico-inrichtingen met één of meer risico-inrichtingen waarvan minstens één met kenletter ‘B’: vóór 31 december 2021;
  • voor risicogronden met risico-inrichtingen met een kenletter met kenletter ‘A’, meerdere risico-inrichtingen met allemaal kenletter ‘A’ of meerdere  risico-inrichtingen waarvan minstens één met kenletter ‘A’ en geen enkele met kenletter ‘B’: vóór 31 december 2023;
  • voor risicogronden met kenletter ‘O’ of meerdere risico-inrichtingen met allemaal kenletter ‘O’: vóór 31 januari 2027.

Wie moet het bodemonderzoek laten uitvoeren?

De algemene onderzoeksplicht rust op de eigenaar van de risicogrond, tenzij deze aantoont dat er op het ogenblik van de inwerkingtreding van de algemene onderzoeksplicht een exploitant op het terrein aanwezig was die de betreffende risico-inrichting van categorie 'O' exploiteert. In dat geval rust de onderzoeksplicht op de betreffende exploitant.

Wie kan worden vrijgesteld van onderzoeksplicht?

De eigenaar kan worden vrijgesteld van onderzoeksplicht als hij cumulatief voldoet aan bepaalde voorwaarden. Hiervoor verwijzen we u graag naar de webpagina vrijstelling van onderzoeksplicht

Ik heb recent van OVAM een brief ontvangen. Hoe hierop reageren?

In de betrokken brief geeft de OVAM aan dat u dient over te gaan tot het uitvoeren van het betrokken oriënterend bodemonderzoek. Er wordt gevraagd om te reageren op dit schrijven. Dit kan via dit antwoordformulier waarbij u kan aangeven dat u:
  • een bodemsaneringsdeskundige aanstelt voor de uitvoering van dit oriënterend bodemonderzoek;
  • meent dat de gegevens foutief zijn. Bijvoorbeeld: dat u niet de eigenaar bent van de grond, dat de betrokken activiteiten nooit hebben plaatsgevonden op de grond;
  • meent dat u het betrokken oriënterend bodemonderzoek niet moet uitvoeren omdat u meent te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van onderzoeksplicht..

Team klantenbeheer - bodem