Dierlijke bijproducten

Rechtstreekse vervoedering

Vele organische nevenstromen van de voedingsindustrie worden al eeuwenlang ingezet als veevoeding. Het gebruik als veevoeder is dan ook een zeer belangrijke recuperatievorm. Uiteraard dient deze vorm van recyclage steeds kwaliteitsvol te verlopen, om eventuele risico’s te voorkomen.


Rechtstreekse vervoedering

Vele organische nevenstromen van de voedingsindustrie worden al eeuwenlang ingezet als veevoeding. Het gebruik als veevoeder is dan ook een zeer belangrijke recuperatievorm. Uiteraard dient deze vorm van recyclage steeds kwaliteitsvol te verlopen, om eventuele risico’s te voorkomen.
Bijproducten met bestemming diervoeder moeten voldoen aan de voorwaarden van de federale wetgeving betreffende de handel en het gebruik van stoffen, bestemd voor dierlijke voeding en alle andere relevante wetgeving.
Indien ze hieraan voldoen, worden deze nevenstromen niet beschouwd als afvalstoffen. Elke schakel in de keten moet dan opgevolgd worden door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).

Wat kan wel/niet worden gebruikt?

Een aantal dierlijke bijproducten (DBP) mag u rechtstreeks gebruiken voor vervoedering:

  • Voor gezelschapsdieren kan categorie 3-materiaal afkomstig van slachthuizen en uitsnijderijen dienen voor de vervaardiging van rauwe voeders. Deze fractie categorie 3-materiaal wordt niet beschouwd als een afvalstof. Niet de OVAM maar het FAVV is bevoegd voor de opvolging van deze stroom. Als het rauwe voeder rechtstreeks afkomstig is uit een winkel en wordt vkocht aan de consument, is de Verordening Dierlijke Bijproducten niet van toepassing. Voor dierentuindieren en roofvogels mag categorie 2- en 3-materiaal onder bijzondere omstandigheden worden gebruikt als voeder. Voor de opvolging van deze stroom is de FOD Volksgezondheid bevoegd, want deze DBP worden evenmin beschouwd als afvalstoffen.
  • Aan landbouwdieren mag u onder bepaalde voorwaarden voormalige voedingsmiddelen (VVM) vervoederen. VVM zijn producten van dierlijke oorsprong of voedingsmiddelen die producten van dierlijke oorsprong bevatten andere dan keukenafval en etensresten, en die niet langer voor menselijke consumptie bestemd zijn. Dat laatste om commerciële redenen of wegens productie- of verpakkingsproblemen, of andere problemen die geen risico voor de volksgezondheid of de diergezondheid inhouden. Het FAVV is bevoegd voor de opvolging van deze stroom.

In geen geval mogen keukenafval en etensresten rechtstreeks worden gevoederd aan landbouwdieren ongeacht of het gaat om particulieren, verenigingen of operatoren en ongeacht of het gaat over eigen keukenafval of niet. Enkel aan eigen gezelschapsdieren mag eventueel eigen keukenafval worden gevoederd. De definitie van een gezelschapdier/landbouwdier gebeurt echter op soortniveau: als een varken, konijn, kip… gehouden wordt voor zijn gezelschap, dan blijft het steeds een landbouwdier en mag het nooit keukenafval krijgen. Het voederen van keukenafval is een belangrijke oorzaak van het doorgeven van dierziekten, en ligt ook aan de basis van besmettingen met chemische contaminanten (bijvoorbeeld de dioxinecrisis). Ook nutritioneel wordt het voederen van keukenafval afgeraden.

Team Bio