Bevraging ingezameld zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken (IZAS)

FAQ en praktijkvoorbeelden IZAS

Een verzameling van veelgestelde vragen over de bevraging IZAS en praktijkvoorbeelden.


Hieronder verzamelden we veelgestelde vragen (FAQ) over de bevraging ingezameld zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken (IZAS). Meer info over het waarom, wanneer en door wie vindt u op https://ovam.vlaanderen.be/IZAS. Het wat en hoe van de bevraging staat uitgelegd in de handleidingspagina
Onderaan de pagina kan u vier one-pagers downloaden die praktijkvoorbeelden tonen die u kunnen helpen bij het aanpakken van knelpunten die u misschien ook ervaart bij het aanpassen van uw werking aan de vereisten van de bevraging IZAS.
Aangezien de gemeente of intercommunale pas recentelijk startte om gegevens over zwerfvuil / afval uit straatvuilnisbakken te monitoren, hebben we slechts gegevens voor een deel van 2023. Welke impact heeft dit als we de IZAS-vragenlijst invullen?

Vermeld in de vragenlijst over welke periode de betreffende data handelen. U hoeft zelf niet te extrapoleren.

Ben ik verplicht om de IZAS-vragenlijst in te vullen?

Elke gemeente moet vanaf het jaar 2023 ofwel zelf ofwel via haar intercommunale de IZAS-vragenlijst invullen. Het betreft hier een jaarlijkse informatieverplichting die op de gemeente rust en die hier dus ook de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor draagt. De verplichting is ingeschreven in het Lokaal Materialenplan 2023

Is opsplitsing in pmd en restafval verplicht?

Neen, dit is niet verplicht. De opsplitsing in pmd en restafval is voorzien voor de gemeenten die een aparte inzameling van pmd hebben.

Wat is het verschil met MATIS?

In MATIS (het Materialeninformatiesysteem) melden lokale besturen de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen aan de OVAM. De vragenlijst voor de monitoring van zwerfvuil staat los van de bevraging in MATIS.

Deze bevraging IZAS beoogt op jaarlijkse basis de gegevens te verkrijgen. MATIS bevraagt op meer frequente basis de afvalinzameling, maar met onvoldoende detail om inzicht te bieden in de zwerfvuilproblematiek.

Opgepast: de monitoringsmethoden die hier worden beschreven als manier voor het bepalen van gewicht of volume van de verschillende fracties zwerfvuil / afval uit straatvuilnisbakken zijn enkel en alleen bedoeld voor het correct invullen van de IZAS-bevraging. Melding via MATIS gebeurt steeds volgens de gewogen hoeveelheden. 

Hieronder verhelderen we een aantal raakpunten tussen de twee instrumenten, via de OVAM-afvalcodes die in MATIS gehanteerd worden:

  • Code ‘GE_veeg’ staat voor ‘machinaal veegvuil’. Dit is de hoeveelheid veegvuil, inclusief zand, grind, bladeren … dat machinaal werd opgeveegd. De hoeveelheid uit MATIS is overgenomen in de online vragenlijst voor de monitoring van hoeveelheden zwerfvuil. Indien de hoeveelheid in MATIS niet correct is, vragen we u het cijfer in MATIS aan te passen. Indien uw afvalintercommunale instaat voor de melding in MATIS, neemt u contact op met uw afvalintercommunale om dit aan te passen.
  • Code ‘GE_vuil’ staat voor ‘afval van straatvuilnisbakken, manueel veegvuil en afval van het opruimen van sluikstorten’. De hoeveelheid in MATIS moet niet overeenkomen met de hoeveelheden die u moet invullen in de online vragenlijst voor de monitoring van zwerfvuil. 

Ter informatie: het kan zijn dat de codes GE_veeg of GE_vuil niet zijn ingevuld in MATIS. Indien GE_veeg of GE_vuil samen met huisvuil of grofvuil wordt afgevoerd, moet u dit niet apart melden in MATIS, maar als onderdeel van de inzameling van huisvuil of grofvuil fractie. In de online vragenlijst voor de monitoring van zwerfvuil moet u wel hoeveelheden opgeven voor alle zwerfvuilfracties (machinaal veegvuil, manueel veegvuil, zwerfvuil door vrijwilligers) en voor afval uit straatvuilnisbakken.

In tegenstelling tot de code GE_vuil in MATIS, geeft u in de vragenlijst voor de monitoring van zwerfvuil afzonderlijke hoeveelheden op voor manueel veegvuil en voor afval dat ingezameld wordt via straatvuilnisbakken. Deze informatie is nodig om de doelstellingen voor restafval en zwerfvuil zoals opgenomen in het Lokaal Materialenplan 2023 – 2030 te evalueren (zie ‘Waarom: doel van de bevraging?’).

De vragenlijst voor de monitoring van zwerfvuil vraagt niet naar hoeveelheden sluikstort. Sterker nog, deze dienen uitgesloten te worden van de hoeveelheden die u opgeeft. Hoe u hiermee dient om te gaan, wordt verder in aangegeven onder de beslisbomen. De basisgegevens MATIS, zijn wel (deels) dezelfde als de basisgegevens die nodig zijn voor het beantwoorden van de vragenlijst voor het monitoren van zwerfvuil.

Voor meer informatie over MATIS verwijzen we u naar de MATIS-webpagina: ovam.vlaanderen.be/matis

Moet ik GE_veeg en GE_vuil blijven melden in MATIS?

Ja. De bevraging IZAS vervangt niet de meldingen die u als lokaal bestuur in MATIS moet doen. IZAS verandert niets aan de manier waarop u in MATIS meldt.

Voor meer informatie over MATIS verwijzen we u naar de MATIS-webpagina: ovam.vlaanderen.be/matis.

Onze gemeente meet nog niets, hoe begin ik er aan?

Wacht niet, maar begin zo snel mogelijk met het monitoren van de relevante gegevens. Hieronder geven we in twee stappen aan hoe je de monitoring kan beginnen organiseren:

Stap 1: Ga na welke monitoringsmethode haalbaar is voor de gemeente

Het monitoren van de hoeveelheden zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken gebeurt bij voorkeur in gewichten. Dit wil zeggen dat de verschillende fracties van het zwerfvuil of afval uit de straatvuilnisbakken afzonderlijk (i.e. niet gemengd met andere fracties uit het zwerfvuil of met fracties van het huishoudelijk of gemeente-afval of eender welke andere afvalfractie) worden gewogen. Dit kan door het zwerfvuil / afval uit straatvuilnisbakken na de inzamelronde rechtstreeks te wegen (op eigen weeginfrastructuur of bij de afvalverwerker). Indien vóór weging een tussentijdse overslag wordt georganiseerd, moet er over gewaakt worden dat er geen vermenging met andere afvalfracties ontstaat.

Het afzonderlijk wegen van de verschillende zwerfvuilfracties (nl. machinaal veegvuil, manueel veegvuil, zwerfvuil opgeruimd door vrijwilligers) en van het afval uit straatvuilnisbakken is (nog) niet voor elke gemeente haalbaar. Op termijn streven we hier wel naar.
Indien afzonderlijk wegen nog niet mogelijk is, stellen we alternatieve monitoringsmethoden voor:

  • Het tellen van gevulde recipiënten (bv. rolcontainers die gebruikt worden voor manueel vegen, of geledigde straatvuilnisbakken – met inbegrip van de vullingsgraad). Met behulp van een omrekenfactor zet OVAM de ingezamelde volumes om naar gewichten.
  • Het tellen van lege recipiënten die meegegeven worden om zwerfvuil / afval in te zamelen. Opgelet: we bieden deze monitoringsmethode voorlopig nog aan in de online vragenlijst, maar vragen om ten laatste vanaf 2026 één van de bovenstaande monitoringsmethoden te gebruiken.

Per fractie is er een beslisboom opgemaakt:
–    Machinaal veegvuil;
–    Manueel veegvuil;
–    Zwerfvuil opgeruimd door vrijwilligers;
–    Afval van straatvuilnisbakken.

Samengevat: in een eerste stap bepaal je voor elk van de bedoelde zwerfvuilfracties en het afval uit de straatvuilnisbakken, hoe je de gegevens gaat verzamelen. De mogelijke monitoringsmethoden worden onderaan in de handleiding-webpagina uitgelegd. 

Stap 2: Ontwikkel procedures voor het monitoren van de hoeveelheden zwerfvuil / afval uit straatvuilnisbakken

Eens vastligt hoe je de hoeveelheden zwerfvuil / afval uit straatvuilnisbakken zal monitoren is het belangrijk dat procedures ontwikkeld worden om de gegevens te verzamelen en door te geven. Dit hoeven geen ingewikkelde zaken te zijn. 

Alvorens je een procedure opstelt, is het nuttig op de website bij de gekozen monitoringmethode na te gaan welke gegevens er dienen verzameld te worden, aan welke vereisten deze dient te beantwoorden en hoe deze gedocumenteerd kunnen worden (zie informatievereisten onder beslisbomen op de handleiding-webpagina). Door deze informatie mee in je monitoringsproces te integreren kan je ervoor zorgen dat je de juiste en kwaliteitsvolle gegevens verzamelt, en de gegevensverzameling correct documenteert. 

Zorg ervoor dat iedereen die bij de gegevensverzameling betrokken is, de procedure kent en correct toepast. Bekijk zeker ook het onderdeel over datakwaliteitszorg op de handleiding-webpagina.

Samengevat: organiseer de dataverzameling op een systematische wijze volgens vastgelegde procedures en breng alle betrokkenen hiervan op de hoogte. Documenteer de monitoringactiviteiten.
Onze gemeente heeft geen gegevens voor één zwerfvuilfractie. Wat nu gedaan?

Indien een gemeente (nog) geen gegevens heeft over één van de gevraagde zwerfvuilfracties of het afval uit straatvuilnisbakken, moet dit duidelijk aangegeven en gemotiveerd worden in de vragenlijst onder de betreffende zwerfvuilfractie / afval uit straatvuilnisbakken. Hiervoor kan de ‘eigen methode’ geselecteerd worden en een motivatie toegevoegd worden.

De OVAM laat dit toe in 2024 (over 2023), maar verwacht dat de gemeente op korte termijn een geschikte monitoringsmethode selecteert om te starten met gegevensverzameling (zie hierboven ‘Onze gemeente meet nog niets, hoe begin ik eraan?’) 

Het is mogelijk om gegevens voor slechts een deel van het jaar te melden. 

Wat als een intercommunale het zwerfvuil opruimt of de straatvuilnisbakken ledigt?

Als de intercommunale het zwerfvuil opruimt of de straatvuilnisbakken ledigt, moet ze de hoeveelheden van deze afvalfracties monitoren. Dat doet ze afzonderlijk voor de individuele gemeenten waarvoor de intercommunale deze taken overneemt. De gemeente en intercommunale maken onderling duidelijke afspraken wie de melding via de IZAS-vragenlijst doet. Elk kan zijn eigen de(e)l(en) melden of één partij verzamelt alle gegevens en meldt ze. 

De vragenlijst dient per individuele gemeente ingevuld te worden. Het opruimen van het zwerfvuil of het inzamelen van afval uit de straatvuilnisbakken gebeurt in de praktijk echter niet altijd per gemeente. Als de weging van de fracties zwerfvuil en afval uit straatvuilnisbakken plaatsvindt over verschillende gemeenten heen, is er extra informatie nodig om de hoeveelheden terug te rekenen naar de individuele gemeenten. Meer info daarover leest u bij de informatievereisten onder elk van de beslisbomen op de handleiding-webpagina.

Via de beslisbomen vindt u terug welke monitoringsmethode u kunt gebruiken als de intercommunale de hoeveelheden zwerfvuil en/of afval uit straatvuilnisbakken monitort voor de gemeenten samen en dus niet voor elke gemeente individueel. Gaat het om de monitoring van de hoeveelheden via weging, dan volgt u methode 1b. Betreft het de volumes ingezameld zwerfvuil of afval, dan gebruikt u methoden 2 of 3.

Indien u een andere manier van allocatie van de hoeveelheden zwerfvuil / afval uit straatvuilnisbakken gebruikt dan diegene die wordt voorgesteld in de online vragenlijst, kiest u in de online vragenlijst voor ‘eigen monitoringsmethode’ en geeft u in het vrije veld weer hoe u de hoeveelheden zwerfvuil / afval uit intergemeentelijke rondes terugrekent naar de gemeenten individueel.
 

Telt sluikstort mee?

Neen, sluikstort dient niet meegeteld te worden. Voor het verschil tussen zwerfvuil en sluikstort, kan u kijken bij 'definities' op de handleiding-webpagina

Wat doe ik als zwerfvuil of afval uit vuilnisbakken met ander afval wordt gemengd nog voor het gewogen is?

Onder ‘beslisbomen’ op de handleiding-webpagina kan u afleiden welke monitoringsmethode u kunt gebruiken als verschillende fracties (veegvuil/zwerfvuil/afval uit straatvuilnisbakjes) gemengd worden.

Als de verschillende fracties worden gemengd voorafgaand aan de weging, moet u de volumes van de betreffende fracties monitoren om de hoeveelheden van de verschillende fracties afzonderlijk te kunnen berekenen. Via een omrekenfactor (soortelijk gewicht) worden dan de hoeveelheden bepaald in gewicht.

Als veegvuil, zwerfvuil en/of afval uit straatvuilnisbakken gemengd worden ingezameld met sluikstort of huishoudelijk afval voorafgaand aan weging, moet u de volumes bepalen van het veegvuil, zwerfvuil en/of afval uit straatvuilnisbakken. Via het soortelijk gewicht kunt u dan een omrekening doen naar de hoeveelheden in gewicht.

Het gaat om de monitoringsmethoden 2 of 3. U vindt hierover meer informatie terug onder het deel ‘monitoringsmethoden’ op de handleiding-webpagina

We raden aan om te bekijken of het mogelijk is de gevraagde fracties afzonderlijk of in verschillende kleur zakken in te zamelen en afzonderlijk te wegen. Dit kan de monitoring vereenvoudigen. 

Wat moeten we doen indien we in eenzelfde jaar meerdere monitoringmethoden gebruiken voor eenzelfde fractie?

In de IZAS-vragenlijst kunt u meerdere monitoringsmethoden selecteren voor eenzelfde fractie. Na selectie in de vragenlijst krijgt u voor elk van de methoden de relevante vragen te zien. Zo kunt u de relevante gegevens voor meerdere monitoringmethoden voor eenzelfde fractie invullen.

Welke standaardwaarden gebruikt OVAM voor omrekeningsfactoren?

De standaardwaarden zijn opgenomen in de bijlage.

Zijn de documentatievereisten die in de handleiding vermeld staan, verplicht of eerder richtinggevend?

De documentatievereisten die onder de beslisbomen op de handleiding-webpagina vermeld staan, zijn niet verplicht, maar moet u lezen als ‘goede praktijken’. U kunt ook alternatieve stukken met een vergelijkbare bewijskracht gebruiken om aan de documentatievereisten te voldoen.

Ik heb een foutje gelezen in de handleiding, waar kan ik dit melden?

Vindt u een foutje (zoals bijv. foute doorverwijzing, fout begrip,…) in de pdf-handleiding of op de website, geef ons dan zeker een seintje via zwerfvuilmonitoring@ovam.be met vermelding van de fout en (paragraaf)titel.

Praktijkvoorbeelden

Zwerfvuilmonitoring

Hebt u een vraag over zwerfvuilmonitoring? Stel ze hier:

Adres
Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid
E-mail
zwerfvuilmonitoring@ovam.be