Het Inspectieprotocol legt op dat plannen leesbaar moeten zijn. Hou daarom rekening met onderstaande richtlijnen bij het opstellen van de plannen.
Maak bij voorkeur één plan op per verdieping per gebouw en dus niet één plan per materiaal.
Bijvoorbeeld:
- Gebouw A, daken en gevels
- Gebouw A, verd. +1
- Gebouw A, verd. +0
- Gebouw B, verd. +0
- Gebouw B, verd. -1
Moet u te veel fiches (asbestmaterialen) aanduiden op een plan? Dan kan u om de leesbaarheid te bewaren, opteren om een apart plan te maken voor bv.:
- Gebouw A, verd. +0: schrijnwerk
- Gebouw A, verd. +0: vloeren
- Gebouw A, verd. +0: wanden
- Gebouw A, verd. +0: leidingisolatie
Doe dit enkel als dit nodig is om de materialen duidelijk terug te vinden. Anders verveelvoudigt u onnodig het aantal pagina’s in het attest. Dit vermindert de duidelijkheid en bruikbaarheid van het attest voor de eigenaar.
Duid de asbestverdachte materialen zelf ook leesbaar aan op het plan
Bijvoorbeeld:
- een lijntraject tekenen (door verschillende lokalen) voor een buis, koker of leidingisolatie;
- een oppervlakte intekenen voor een vloerbekledingslaag, dakbedekking of plafond;
- verschillende monsternamepunten van een mengmonster aanduiden.
Doe dit ook voor niet-asbestverdachte materialen zodat er achteraf geen discussie kan ontstaan.
In het asbestattest worden de namen van constructies en plannen vermeld zoals u ze in de databank ingeeft. Automatisch gegenereerde namen kunnen echter tot onduidelijkheid leiden voor de klant. Het risico bestaat dat materialen op een bepaalde verdieping over het hoofd worden gezien, waardoor ze niet veilig met deze materialen kunnen omgaan.
Om ervoor te zorgen dat klanten eenvoudig kunnen achterhalen welke materialen zich in welke constructies bevinden en op welke verdieping, is het belangrijk om elk plan een duidelijke titel te geven. Gebruik bijvoorbeeld “Woning, kelder-1” of “Garage, gelijkvloers”.
Dit kan door op het potloodje rechts van de naam van de constructie en het plan te klikken, een heldere naam in te vullen en te valideren door op het groene vinkje te klikken.
Maakt u gebruik van verwijzingen naar namen van lokalen? Zorg dan dat deze ook duidelijk terug te vinden zijn met een annotatie op de plannen. In de loop van de jaren kan het gebruik van een lokaal en de naamgeving veranderen.
Bij een monstername moet de asbestdeskundige ervoor zorgen dat het monster voldoende representatief is voor het volledige materiaal dat opgenomen is in de fiche. De asbestdeskundige maakt één fiche per type toepassing en mag verschillende toepassingsvormen van een materiaal niet mengen bij monstername of in één fiche.
Bijvoorbeeld: het materiaal ‘mastiek’ komt voor onder verschillende toepassingen:
- mastiek tussen glas en schrijnwerk
- mastiek tussen metselwerk en schrijnwerk
- mastiek als uitzetvoeg
- mastiek tussen roofing en metselwerk
- mastiek aan metalen kokers
Komen deze toepassingen samen voor in een gebouw? Dan neemt de asbestdeskundige van elk van deze toepassingen aparte monsters. Het kan namelijk gaan om verschillende soorten mastiek: asbesthoudende, niet-asbesthoudende, aangebracht op een ander moment, … Elke toepassing kan ook een verschillende risicobeheersing en verwijderingskost hebben.
Het doel van een asbestattest is onder meer om de eigenaar te stimuleren om asbest te verwijderen. Waar zit er onveilig asbest en hoe kan de eigenaar dat concreet aanpakken?
In de databank geeft de asbestdeskundige advies over de verwijderingsmethode. Het is een niet-bindend advies, maar het moet wel overeenstemmen met de Vlaamse milieuwetgeving en met de CODEX over het welzijn op het werk. Een eigenaar zal op basis van dit advies namelijk contact opnemen met een (erkende) onderneming of iets zelf verwijderen.
Er is niet altijd een één-op-één relatie tussen een specifieke asbesttoepassing en de verwijderingsmethode. Advies op maat is dus nodig. De deskundige moet kunnen motiveren waarom een particulier iets zelf mag verwijderen of waarom de tussenkomst van een erkende asbestverwijderaar noodzakelijk is. Zo kan het zijn dat lambrisering het best verwijderd wordt in een hermetische zone door een erkende asbestverwijderaar, omdat het materiaal gelijmd is aan een volle muur. Wanneer de platen echter geschroefd zijn, kan de techniek van eenvoudige handelingen door een aannemer met een correcte opleiding asbestverwijdering volstaan.
Als dit advies verkeerd is, dan kunnen verwijderkosten onder- of overschat worden of worden materialen misschien niet op de juiste manier verwijderd. De correctheid van dit advies vormt dus een belangrijk aandachtspunt bij de kwaliteitscontroles door de CI’s.
De deskundige krijgt sinds release 38 feedback bij de keuze van verwijderingsmethode als deze een uitzonderlijke combinatie is met de asbesttoepassing en/of het bindmiddel vb. asbesthoudend pleisterwerk verwijderen met eenvoudige handelingen. Het is geen blokkerende melding, maar een waarschuwing.
Het aanduiden van het verkeerde item in het keuzemenu ‘(asbest)toepassing’ in bv. een bronfiche, kan grote gevolgen hebben. Bepaalde asbesttoepassingen krijgen namelijk automatisch het label ‘niet-asbestveilig’ en de mijlpaal 2034, ongeacht de toestand. We denken daarbij aan ‘dak- en gevelbekleding: golfplaten’.
Indien een ADI hierbij foutief ‘golfplaten’ aanduidt onder het thema ‘verloren bekisting’, maakt de databank deze automatische link dus niet. Bijgevolg kan een asbestattest een foutieve eindconclusie bevatten.