Gebruik van bodemmaterialen (grondverzet)
Grondverzet is in Vlaanderen wettelijk geregeld door het VLAREBO. Hierin staan de regels die gevolgd moeten worden bij de uitvoering van de werken om de bodem te hergebruiken.
De regeling is nodig om te vermijden dat verontreinigde bodem opnieuw gebruikt zou worden. Op de eerste plaats is het milieu gebaat bij het vermijden van nieuwe bodemverontreiniging. Tegelijk beschermt de grondverzetsregeling u als ontvanger of gebruiker tegen de aanvoer van verontreinigde bodem. Immers, als u werken laat uitvoeren waarbij u de bodem van een andere plaats aanvoert naar uw eigen terrein, vindt u het
belangrijk dat deze bodem proper is.
Als bouwheer zorgt u dat de aannemer die de werken uitvoert over alle gegevens beschikt om de grondwerken wettelijk te kunnen uitvoeren. Als er een bodemonderzoek nodig is, laat u dat uitvoeren zodat een technisch verslag kan worden opgemaakt. Wanneer het gaat om een klein volume bodemmaterialen van minder dan 250m3, moet u enkel in uitzonderingsgevallen een bodemonderzoek laten uitvoeren. Bij grotere werken, waarbij het grondverzet meer dan 250m3 bedraagt, is een bodemonderzoek bijna altijd verplicht. Wanneer een bodemonderzoek verplicht is en u dus een technisch verslag moet opmaken vindt u hier.
Vervolgens kan de aannemer de werken uitvoeren en de bodemmaterialen afvoeren en hergebruiken. De aannemer die de bodem uitgraaft en afvoert moet de traceerbaarheidsprocedure van een bodembeheerorganisatie volgen. Die procedure zorgt ervoor dat de gebruikte bodemmaterialen voldoen aan de wettelijke eisen. De erkende bodembeheerorganisaties regelen het administratieve luik van de procedure. Meer informatie over de praktische regeling vind je op hun websites: Grondbank vzw en Grondwijzer vzw.
De traceerbaarheidsprocedure legt de verplichtingen en verantwoordelijkheden van verschillende partijen (bouwheer, aannemer, vervoerder, gebruiker) vast. Nadat de werken zijn uitgevoerd en als het bodemmateriaal correct is gebruikt krijgt de eindgebruiker een bodembeheerrapport. Het bodembeheerrapport attesteert de correcte levering van de bodemmaterialen op de plaats van gebruik.
Verplichtingen
Voor de uitvoering van de grond-, bagger of ruimingswerken van meer dan 250m³ is een bodemonderzoek (technisch verslag) verplicht. Het is de taak van de bouwheer om een technisch verslag te laten opmaken door een erkende bodemsaneringsdeskundige. In het technisch verslag gaat de erkende bodemsaneringsdeskundige na hoe het bodemmateriaal opnieuw gebruikt kan worden. Zo kan de aannemer die de werken uitvoert nagaan waar en hoe hij de bodemmaterialen kan gebruiken. Het schema om na te gaan of u een technisch verslag moet laten opmaken vindt u hier.
Voor de aanleg of het herstel van nutsleidingen of rioleringen, het herstel van oevers of dijkprofielen, het hergebruik van opzijgeschoven teelaarde bij vergunde ontginningen, voor de proefsleuven in archeologie en het herstel van kust en duinen moet er geen technisch verslag opgemaakt worden. In deze gevallen wordt de uitgegraven bodem na uitvoering van de werken teruggelegd op ongeveer dezelfde plaats en is de speciale regeling van gebruik ter plaatse van toepassing.
Soms zijn de uit te voeren grondwerken dringend. In dat geval is er geen tijd om vóór de uitvoering van de werken een technisch verslag te laten opmaken. U mag dan het bodemmateriaal tijdelijk opslaan op uw eigen terrein of direct afvoeren naar een tijdelijke opslagplaats. De uitbater van de tijdelijke opslagplaats neemt dan de verplichting van de opmaak van het technisch verslag over en zorgt voor de verdere opvolging van de grondverzetsregeling. Als u op uw eigen terrein opslaat moet je wel zorgen dat u een technisch verslag laat opmaken is alvorens u de bodemmaterialen opnieuw gebruikt. Het is wel zo dat u het transport van de bodemmaterialen dat gebeurt met een voertuigcombinatie zwaarden dan 3,5 ton steeds meldt aan de erkende bodembeheerorganisatie. Alle informatie over het transport van bodemmaterialen vindt u hier.
Bij het uitgraven van verontreinigde bodem raden wij u aan contact op te nemen met de uitbater van een grondreinigingscentrum. Zij kennen de regelgeving en kunnen u helpen met het volgen van de juiste procedures.
Hoe gaat u te werk op de plaats van uitgraving?
Moet u een technisch verslag laten opstellen? Dan moet u ook de traceerbaarheidsprocedure van het VLAREBO volgen. U maakt het technisch verslag over aan de erkende bodembeheerorganisatie over. De erkende bodembeheerorganisatie stelt dan de nodige documenten ter beschikking zodat u de grondwerken kunt opstarten. Als een technisch verslag en bodembeheerrapport nodig is, volgt u volgende stappen:
- Ga na of u een technisch verslag moet laten opmaken.
- Contacteer architect, aannemer, erkende bodemsaneringsdeskundige, erkende bodembeheerorganisatie (Grondbank vzw of Grondwijzer vzw) voor concrete informatie.
- Laat een technisch verslag opstellen door de bodemsaneringsdeskundige.
- Stuur eventuele bouwplannen bij in functie van de gerapporteerde bodemkwaliteit. Het kan voordeliger zijn licht verontreinigde bodem terug op hetzelfde terrein te gebruiken.
- Stuur het technisch verslag op naar een erkende bodembeheerorganisatie (Grondbank vzw of Grondwijzer vzw). Deze instantie spreekt zich uit over de volledigheid van het technisch verslag. Na controle leveren zij een conformverklaring van het technisch verslag af.
- Stel het bestek op en gebruik daarvoor ook de gegevens uit het technisch verslag en de conformverklaring. De informatie over de bodemkwaliteit laat de aannemer toe de prijs exacter te bepalen.
- Zoek in samenspraak met de architect en de aannemer een plaats van bestemming voor de uitgegraven bodem. Je kan het ook aan de aannemer zelf laten om te beslissen waar hij de bodemmaterialen zal gebruiken. Maak in elk geval de nodige afspraken.
- Na uitvoering van de werken levert de bodembeheerorganisatie het bodembeheerrapport aan de aannemer af. Die moet vervolgens een kopie van het bodembeheerrapport aan u bezorgen.
Niet alleen erkende bodembeheerorganisaties, maar ook erkende tussentijdse opslagplaatsen, erkende centra voor grondreiniging en erkende inrichtingen voor de behandeling van bagger- en ruimingsspecie kunnen bodembeheerrapporten afleveren. Deze laatsten leveren echter enkel een bodembeheerrapport af voor de bodemmaterialen die ze zelf verhandelen.
Het is niet verplicht om vooraf een technisch verslag op te stellen. U kunt de uitgegraven bodem eerst afvoeren naar een tijdelijke opslagplaats. De uitbater van de opslagplaats neemt dan de verplichting tot opmaak van het technisch verslag van u over en zorgt voor de verdere opvolging van de traceerbaarheidsprocedure. Het is in dit geval wel belangrijk dat u het transport van de uitgegraven bodem naar de opslagplaats meldt aan een erkende bodembeheerorganisatie.
Wat mag u verwachten op de plaats van gebruik?
De aannemer die de bodemmaterialen aanvoert en gebruikt moet aantonen dat hij voldoet aan de regeling. U kunt voor het begin van de werken aan de aannemer vragen dat hij het nodige doet. Voor grotere werken zal hij dus steeds een bodembeheerrapport moeten kunnen voorleggen na uitvoering van de werken. Enkel als het bodemmateriaal afkomstig is van een niet-verdachte grond en er is minder dan 250m³ bodem uitgegraven of geruimd dan heeft hij geen wettelijke verplichtingen in het kader van de grondverzetsregeling en moet hij geen bodembeheerrapport ter beschikking hebben. Het schema om na te gaan of er een technisch verslag moet zijn voor het aangevoerde bodemmateriaal vindt u hier.
Wat doet de aannemer?
Iedereen die bodemmaterialen vervoert met een voertuigcombinatie van meer dan 3,5 ton moet dit melden aan de bodembeheerorganisatie.
Als er een technisch verslag moet worden opgemaakt, moet de aannemer steeds de traceerbaarheidsprocedure volgen als hij het bodemmateriaal wilt gebruiken. Door de traceerbaarheidsprocedure worden de belangrijkste stappen in het grondverzet (van kwaliteitsbepaling over uitgraving tot levering van de uitgegraven bodem) gecontroleerd. Hierdoor krijgt de ontvanger of eindgebruiker van de uitgegraven bodem een garantie over de kwaliteit van de aangevoerde bodemmaterialen.
- De aannemer bezorgt de administratieve en andere noodzakelijke gegevens aan de erkende bodembeheerorganisatie grondbank vzw of grondwijzer vzw (erkende tussentijdse opslagplaats of erkende grondreinigingscentrum): definitief afgravingsplan, plaats bestemming uitgegraven bodem.
- Op basis van de vorige gegevens levert de bodembeheerorganisatie een grondverzettoelating af.
- De aannemer voert de werken uit en voert de bodem af. Bij het transport worden vrachtbrieven gevoegd.
- Na uitvoering van de werken vraagt de aannemer een bodembeheerrapport aan. Hij bezorgt een kopie van het bodembeheerrapport aan de opdrachtgever.
Heb je een omgevingsvergunning nodig?
Bij bouwen en verbouwen moet u in de meeste gevallen over een stedenbouwkundige vergunning (de bouwvergunning) beschikken. De begrippen bouwen en verbouwen worden daarbij heel ruim opgevat. Zo heeft u voor het ophogen van een terrein in sommige gevallen een bouwvergunning nodig. Voor meer informatie wendt u zich best tot de stedenbouwkundige dienst van uw gemeente.
Bij de langdurige opslag van bodemmaterialen en voor de behandeling ervan moet een onderneming over een milieu- of omgevingsvergunning beschikken. De vergunning regelt de uitbating van de inrichting. Alle ondernemingen of 'inrichtingen' die hinderlijk zijn voor het milieu of de mens zijn opgenomen in de indelingslijst als bijlage bij het VLAREM (Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning). Soms volstaat de melding van de activiteit en is geen milieuvergunning nodig.
Bij deze 'hinderlijke inrichtingen' wordt de bouwvergunning steeds gekoppeld aan de milieuvergunning. De koppeling bouwvergunning milieuvergunning werkt in beide richtingen. Dit betekent dat de bouwvergunning geschorst is zolang u niet over een milieuvergunning beschikt en omgekeerd dat de milieuvergunning geschorst is zolang u niet over een bouwvergunning beschikt.
Voorwaarden voor gebruik van bodemmaterialen
De regeling voor het gebruik van bodemmaterialen heeft als doel de verspreiding van aangerijkte of verontreinigde bodem te beheersen.
Naast de algemene voorwaarden waaraan bodemmaterialen moeten voldoen om als bodem op een andere locatie te worden gebruikt, zijn in de wetgeving ook bijzondere gebruiksbepalingen opgenomen. Die gelden voor het gebruik van bodemmaterialen binnen een kadastrale werkzone en voor het gebruik binnen een zone voor het gebruik ter plaatse.
Het is vanzelfsprekend verboden om partijen verontreinigde bodem opnieuw te gebruiken of partijen verontreinigde bodemmaterialen te mengen en dit met het oogmerk op het verdunnen van de verontreiniging.
In de sector wordt gebruik gemaakt van een driedelige-code die de gebruiksmogelijkheden van de uitgegraven bodem weergeeft. Het schema van deze driedelige code is terug te vinden in de standaardprocedure voor de opmaak van het technisch verslag en op de website van Grondbank vzw en Grondwijzer vzw.
Algemeen gebruik na afvoer van het bodemmateriaal
Bodemmaterialen die aan de vrije gebruikswaarde van bijlage V van het VLAREBO voldoen, mag u overal en zonder beperkingen gebruiken. Dus ook in een bouwkundige toepassing of in een vormvast product.
Bodemmaterialen die niet voldoen aan de waarden voor vrij gebruik, maar wel aan de bodemsaneringsnorm van het bestemmingstype III (bijlage IV van het VLAREBO), mag u afvoeren en elders gebruiken. Als voorwaarde geldt wel dat een studie van de ontvangende grond moet aantonen dat het gebruik van de bodemmaterialen geen bijkomende grondwaterverontreiniging kan veroorzaken en dat mogelijke blootstelling aan de verontreinigende stoffen geen extra risico oplevert. Bovendien moeten de aangevoerde bodemmaterialen voor alle stoffen voldoen aan de 80% van de bodemsaneringsnorm van de ontvangende grond. De studie van de ontvangende grond wordt door de erkende bodemsaneringsdeskundige opgemaakt volgens een standaardprocedure. Voor de bodemsaneringsdeskundigen is de standaardprocedure ook beschikbaar onder de vorm van een webtoepassing. Deze toepassing kan door de erkende bodemsaneringsdeskundige ook gebruikt worden om de gebruikswaarde voor niet genormeerde parameters te berekenen.
Een gebruikswaarde voor niet genormeerde parameters kunt u afleiden volgens de methodiek beschreven in de VITO studie voor de afleiding van gebruikswaarden voor bodemmaterialen. De webtoepassing kan ook gebruikt worden om de gebruikswaarde voor niet genormeerde parameters te berekenen.
Gebruik binnen de kadastrale werkzone
Het gebruik van de bodematerialen mag de bestaande bodemtoestand niet nadelig beïnvloeden. Een kadastrale werkzone is een deel van de projectzone waar de bodem overal eenzelfde graad van verontreiniging vertoont. Bij het gebruik van de bodem binnen de kadastrale werkzone wordt ernaar gestreefd zoveel als mogelijk bodem binnen de werf te hergebruiken.
Bodemmaterialen die voldoen aan 80% van de bodemsaneringsnorm van het bestemmingstype van de werkzone, mag u vrij gebruiken binnen de kadastrale werkzone.
Bodemmaterialen die hogere waarden bevatten dan 80% van de bodemsaneringsnorm mag u binnen de kadastrale werkzone gebruiken, op voorwaarde dat u werkt volgens een code van goede praktijk. Deze code van goede praktijk houdt in dat het gebruik in de kadastrale werkzone geen ernstige nadelige en relevante wijziging van milieurisico's tot gevolg heeft.
Bouwkundig bodemgebruik en gebruik in een vormvast product
Bodemmaterialen worden niet alleen gebruikt als bodem, maar ook als grondstof in bouwwerken of in producten. In dat geval is sprake van bouwkundig bodemgebruik of gebruik van bodem in een vormvast product. Voorbeelden zijn het gebruik van zandige bodem als funderingszand of als grondstof voor de aanmaak van beton. Klei en leem worden dan weer gebruikt voor de aanmaak van bakstenen. In de grondverzetsregeling wordt bepaald dat de minister bevoegd voor leefmilieu een lijst opstelt van toepassingen die in aanmerking komen voor het bouwkundig bodemgebruik of het gebruik van bodem in een vormvast product (artikel 171 van het VLAREBO). In die lijst worden de toepassingen en de producten de in aanmerking komen eenduidig omschreven.
Indien het bodemmateriaal voldoet aan de waarden vermeld in bijlage V van het VLAREBO kan de bodem overal vrij gebruikt worden en dus ook in een bouwkundige toepassing of in een vormvast product.
Bodemmaterialen die concentraties van stoffen bevat die hoger zijn dan de waarden voor vrij gebruik komen in aanmerking voor bouwkundig bodemgebruik of voor het gebruik in een vormvast product, indien de bodemmaterialen voldoen aan de voorwaarden opgenomen in bijlage VI en VII van de VLAREBO.
Bijlage VI geeft de maximale totaalconcentraties aan verontreinigende stoffen die in de uitgegraven bodem aanwezig mogen zijn.
Bijlage VII geeft de maximale uitloogwaarden voor de zware metalen en metalloïden. Deze waarden gelden voor de bepaling van de uitloogbaarheid met behulp van de éénstapsschudtest (methode CMA 2/II/A.19; /www.emis.vito/nl/referentielabo-ovam).
Gebruik binnen een zone voor gebruik ter plaatse
Het begrip gebruik van bodemmaterialen binnen een zone voor het gebruik ter plaatse is slecht van toepassing voor de aanleg of het herstel van nutsleidingen of rioleringen, het herstel van oevers of dijkprofielen, het hergebruik van opzijgeschoven teelaarde bij vergunde ontginningen, voor de proefsleuven in archeologie en het herstel van kust en duinen. Bij deze werken wordt de bodem op of nabij dezelfde plaats en onder dezelfde condities in dezelfde toepassing teruggebracht. Voor het gebruik van de bodemmaterialen binnen een zone voor het gebruik ter plaatse geldt een vrijstelling voor de opmaak van het technisch verslag als de zone volgens een code van goede praktijk wordt afgebakend en als de bodem volgens een code van goede praktijk wordt gebruikt.
Andere type grondwerken komen nooit in aanmerking voor het gebruik van bodemmaterialen binnen een zone voor het gebruik ter plaatse, ook al gebruikt u alle bodem terug op uw eigen terrein; in de context van de grondverzetsregeling wordt dit niet beschouwd als gebruik ter plaatse.
Stenen en bodemvreemde materialen
In de bodem treft u soms stenen of andere bodemvreemde materialen aan. Het gehalte aan stenen in de bodemmaterialen mag echter nooit hoger zijn dan 25% om nog van een bodem te kunnen spreken. Indien hogere gehaltes aan stenen voorkomen spreekt men niet meer van een bodem, maar wel van een afvalstof.
Als er stenen in de grond voorkomen, is het belangrijk of de stenen van nature voorkomen. Voor stenen die van nature aanwezig zijn (bv. kalksteenbanken in de bodem), legt de wetgeving geen beperkingen op. Ook voor plantenresten die van nature in de bodem voorkomen, worden geen beperkingen opgelegd.
Voor materialen die niet van nature aanwezig zijn, worden afhankelijk van het gebruik verschillende voorwaarden opgelegd. Hiertoe moet men de bodemvreemde materialen op volgende manier onderverdelen:
In functie van het beoogde gebruik zijn volgende bepalingen van kracht:
- Bij gebruik van bodemmaterialen als bodem buiten de kadastrale werkzone moet u alle stenen groter dan 5cm uitzeven en moet u bijkomend zeven totdat de bodem minder dan 5 gewichtsprocent stenen bevat. Bovendien mag er in de bodem niet meer dan 1 gewichtsprocent en volumeprocent bodemvreemd steenachtig en niet steenachtig materiaal aanwezig zijn.
- Bij gebruik van bodemmaterialen binnen de kadastrale werkzone, bij bouwkundig bodemgebruik en bij gebruik in een vormvast product mogen hoogstens 25% stenen en steenachtig materiaal aanwezig zijn. Bovendien mag het bodemmateriaal niet meer dan 1 gewichtsprocent en volumeprocent bodemvreemd niet-steenachtig materiaal bevatten.
Invasieve exoten
Planten en dieren kunnen door toedoen van de mens op plaatsen belanden waar ze van nature niet voorkomen. Dit kan opzettelijk gebeuren (bijvoorbeeld met tuinplanten) of onopzettelijk (bijvoorbeeld door verplaatsing van bodemmaterialen). Wist je dat één op twintig planten wereldwijd ergens beland is waar die van nature niet thuis hoort? Deze uitheemse soorten veroorzaken meestal geen problemen. In uitzonderlijke gevallen doen de nieuwkomers het echter zó goed dat ze flink wat schade veroorzaken. Japanse duizendknoop bijvoorbeeld.
Hoewel de grondverzetsregeling geen extra verplichtingen oplegt, is het belangrijk om na te gaan of Japanse duizendknoop aanwezig is vooraleer het grondverzet uit te voeren. Indien ze aanwezig is, moet je voorzorgsmaatregelen nemen tijdens de uitvoering van de grondwerken. Je moet voorkomen dat de plant zich verder kan verspreiden door het gebruik van de uitgegraven bodem op een andere plaats. Bij goed ontwikkelde duizendknoophaarden is een bestrijdingsplan nodig. In zo’n plan moet men rekening houden met de terreinomstandigheden en een voldoende lange uitvoeringstermijn (minstens vijf jaar). Je kan planten afdekken, regelmatig maaien of uitgraven. Begrazing is ook een optie. Voor de behandeling van invasieve exoten is het zeer belangrijk om hervestiging te vermijden.
Ecopedia
Zonder is gezonder
Praktische uitvoering en bodemzorg bij grondverzet
Op de website van de Grondbank vzw vindt u ook een brede waaier aan praktische en concrete tips en achtergrondinformatie om bodemzorg bij grondverzetswerken te versterken.
Bodembeheer
- Adres
- Stationsstraat 110
2800 Mechelen
Route en bereikbaarheid - Telefoon
- 015/284 458