Monitoring van hoeveelheid afval ingezameld via straatvuilnisbakken

Indien er in de gemeente (deels) gebruik gemaakt wordt van gescheiden straatvuilnisbakken voor pmd en voor restafval, worden de hoeveelheden opgehaald afval uit de straatvuilnisbakken afzonderlijk meegegeven voor de pmd en voor de restafvalfractie.

Indien er zich geen gescheiden straatvuilnisbakken voor pmd afzonderlijk bevinden in de gemeente, wordt enkel de totale fractie afval uit straatvuilnisbakken meegegeven (monitoringsmethoden ‘Vuilnisbakken – restafval’).

Het achteraf uitsorteren van het ingezamelde afval uit de straatvuilnisbakken is niet vereist in het kader van voorliggende monitoring.

Naast gescheiden inzameling in straatvuilnisbakken van het pmd-afval, kan het voorkomen dat gescheiden inzameling gebeurt van bv. peuken, pizzadozen, hondenpoep, enzovoort via specifiek daarvoor voorziene straatvuilnisbakken. De hoeveelheden afval die ingezameld worden via deze gescheiden straatvuilnisbakken worden in het kader van de online vragenlijst beschouwd als ‘restafval’.

Indien de lediging gebeurt via een intercommunale en met een intergemeentelijke ronde, worden de gegevens voor de individuele gemeenten toch afzonderlijk ingevuld.

Indien er niet afzonderlijk voor elke gemeente wordt gewogen, wordt het totale gewicht van afval uit de straatvuilnisbakken teruggerekend naar de gemeenten individueel op basis van aantal (geledigde) straatvuilnisbakken (monitoringsmethoden ‘vuilnisbakken-methode 1b, 1c’).

Een monitoring of telling van de (geledigde) straatvuilnisbakken per gemeente is hiervoor vereist.

Indien het ingezamelde afval uit de straatvuilnisbakken niet (afzonderlijk) wordt gewogen, volstaat het om volumes ingezameld afval uit de straatvuilnisbakken weer te geven (monitoringsmethoden 2). U hoeft zelf geen omrekening te doen.

U geeft in de vragenlijst aan hoeveel straatvuilnisbakken (per type straatvuilnisbak met een bepaald standaard volume) werden geledigd in het referentiejaar.

Indien beschikbaar gebruikt u ook de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken bij lediging om het geledigde volume te berekenen. Indien u niet beschikt over vullingsgraden van de straatvuilnisbakken bij lediging, gebruikt u in de plaats een gemiddelde vullingsgraad. 

Voor het soortelijk gewicht kan u tot 2025 gebruik maken van een standaardwaarde bepaald door de OVAM. Indien u reeds eigen referentiewaarden gebruikt voor de omrekening omrekening van het volume afval uit straatvuilnisbakken naar gewicht, kan u deze meegeven in de vragenlijst. Deze referentiewaarden moeten minstens eenzelfde betrouwbaarheid bieden als deze die door de standaardwaarde voor soortelijk gewicht van de OVAM worden geboden. Vanaf 2026 mag u deze methode voor het monitoren van de hoeveelheden afval uit de straatvuilnisbakken enkel nog gebruiken, indien u jaarlijks zelf het soortelijk gewicht steekproefsgewijs bepaalt en meedeelt in de vragenlijst.

Sluikstort in de vorm van zakjes die bij de straatvuilnisbakken werden achtergelaten, mag niet meegeteld worden in de hoeveelheid afval uit straatvuilnisbakken.

Indien deze toch worden opgehaald in dezelfde ronde als het ledigen van de straatvuilnisbakken, mag geen gebruik gemaakt worden van de methoden 1a, 1b of 1c – die zich baseren op een totaal gewicht van het ingezamelde afval.

Een alternatief is het gebruik maken van de methode 2, waarbij het aantal straatvuilnisbakken dat geledigd wordt per jaar (en de vullingsgraad op het moment van ledigen) wordt geteld, of eventueel van methode 3. 

Niet de gehele fractie afval in de straatvuilnisbakken is correct gedeponeerd. Ook in de straatvuilnisbakken bevindt zich sluikstort. Dit sluikstort willen we uitsluiten uit de cijfers. U hoeft dit niet zelf te doen. U krijgt de mogelijkheid om standaardwaarden te gebruiken die bepaald worden door de OVAM.

Indien u zelf referentiewaarden berekent (steekproefsgewijs) moeten deze referentiewaarden minstens eenzelfde betrouwbaarheid bieden als deze die door de standaardwaarden van de OVAM worden geboden.

Indien een eigen monitoringsmethode wordt gebruikt, die verschilt van de hier beschreven monitoringsmethoden, dient u deze methode te omschrijven en te motiveren dat deze methode (minstens) even kwaliteitsvolle resultaten geeft dan de beschreven monitoringsmethoden.

De monitoringsmethode 1b betreft een methode waarin het afval uit specifieke pmd-straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld en gewogen (i.e. niet vermengd met het pmd-afval van andere zwerfvuilfracties of huishoudelijk afval, noch met sluikstort (bv. bijplaatsen van afvalzakjes)). Het gewicht wordt echter bepaald op basis van een intergemeentelijke ophaalronde (door een intercommunale), waardoor het gewicht per gemeente niet afzonderlijk beschikbaar is. De momenten van lediging van de pmd-straatvuilnisbakken worden geregistreerd alsook (eventueel) de vullingsgraad op het moment van lediging.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het pmd-afval dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld over verschillende gemeenten heen (door de intercommunale die via een intergemeentelijke ronde de straatvuilnisbakken ledigt) in het referentiejaar (in ton);
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de pmd-straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de pmd-straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Om de informatie over de hoeveelheid in gewicht terug te rekenen naar de individuele gemeente is volgende informatie nodig:

• Ingezameld volume afval uit pmd-straatvuilnisbakken in het referentiejaar in de individuele gemeente (berekend op basis van het volume pmd-straatvuilnisbak, de ledigingsfrequentie en, indien beschikbaar, de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken op het moment van lediging); 
• Ingezameld volume afval uit pmd-straatvuilnisbakken in het referentiejaar over de verschillende gemeenten heen waarvoor de hoeveelheid afval uit straatvuilnisbakken beschikbaar is (berekend op basis van het volume pmd-straatvuilnisbak, de ledigingsfrequentie en, indien beschikbaar, de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken op het moment van lediging). 

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

Indien u een andere methode hanteert voor het monitoren van de hoeveelheid (rest)afval uit de straatvuilnisbakken dan de methoden hierboven beschreven, kan u gegevens over de hoeveelheid afval uit straatvuilnisbakken hieronder aangeven. Tevens wordt u gevraagd om in het vrij veld de monitoringmethode die u hanteert kort te beschrijven. Vermeld hierbij ook of u de OVAM-standaardwaarden dan wel eigen referentiewaarden gebruikt in de bepaling van het gewicht van (rest)afval uit straatvuilnisbakken en het gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de straatvuilnisbakken. Bij gebruik van eigen referentiewaarden dient u bovendien te vermelden hoe deze werden bepaald.   

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het (rest)afval dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld in de gemeente in het referentiejaar (in ton);
• Beknopte beschrijving van de monitoringmethode die u hanteert om de hoeveelheid (rest)afval dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld te bepalen.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

De monitoringsmethode 1c betreft een methode waarin het afval uit specifieke pmd-straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld en gewogen (i.e. niet vermengd met het pmd-afval van andere zwerfvuilfracties of huishoudelijk afval, noch met sluikstort (bv. bijplaatsen van afvalzakjes)). Het gewicht wordt echter bepaald op basis van een intergemeentelijke ophaalronde, waardoor het gewicht per gemeente niet afzonderlijk beschikbaar is. Er worden geen tellingen uitgevoerd tijdens het ledigen van de straatvuilnisbakken.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het pmd-afval die via straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld over verschillende gemeenten heen (door de intercommunale die via een intergemeentelijke ronde de straatvuilnisbakken ledigt) in het referentiejaar (in ton)
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de pmd-straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de pmd-straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Om de informatie over de hoeveelheid in gewicht terug te rekenen naar de individuele gemeente is volgende informatie nodig:

• Totaal aantal pmd-straatvuilnisbakken op het grondgebied van de gemeenten waarvoor de hoeveelheid bepaald wordt samen, per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume; 
• Totaal aantal pmd-straatvuilnisbakken op het grondgebied van de individuele gemeente, per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

De monitoringsmethode 2 betreft een methode waarbij niet het gewicht van het pmd-afval uit de pmd-straatvuilnisbakken wordt bepaald, maar waar bij lediging van de pmd-straatvuilnisbakken het aantal en de vullingsgraad van de pmd-straatvuilnisbakken worden genoteerd, en bij intergemeentelijke rondes ook de gemeente op wiens grondgebied de straatvuilnisbak zich bevindt wordt opgetekend . Het volume ingezameld pmd-afval kan aldus worden bepaald.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Aantal geledigde pmd-straatvuilnisbakken in het referentiejaar in de individuele gemeente (en, indien beschikbaar, vermenigvuldigd met de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken op het moment van lediging), per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume; 
• Soortelijk gewicht van het pmd-afval in de straatvuilnisbakken (kg/L) , indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde;
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de pmd-straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de pmd-straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

De monitoringsmethode 3 betreft een methode waarbij het gewicht van het pmd-afval uit de pmd-straatvuilnisbakken niet wordt bepaald, noch worden de specifieke momenten genoteerd wanneer elk van de beschikbaar gestelde straatvuilnisbakken wordt geledigd en wat de vullingsgraad op dat moment is. Gegevens over het aantal beschikbaar gestelde pmd-straatvuilnisbakken is wel beschikbaar, evenals een gemiddelde ledigingsfrequentie en een gemiddelde vullingsgraad.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Aantal pmd-straatvuilnisbakken dat in de gemeente beschikbaar wordt gesteld, per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume; 
• Aantal maal dat de pmd-straatvuilnisbakken werden geledigd in het referentiejaar;
• Gemiddelde vullingsgraad van de pmd-straatvuilnisbakken bij lediging;
• Soortelijk gewicht van het pmd-afval in de straatvuilnisbakken (kg/L), indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde;
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de pmd-straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de pmd-straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

Indien u een andere methode hanteert voor het monitoren van de hoeveelheid pmd-afval uit de pmd-straatvuilnisbakken dan de methoden hierboven beschreven, kan u gegevens over de hoeveelheid afval uit pmd-straatvuilnisbakken hieronder aangeven. Tevens wordt u gevraagd om in het vrij veld de monitoringmethode die u hanteert kort te beschrijven. Vermeld hierbij ook welke OVAM-standaardwaarden of eigen referentiewaarden u gebruikt in de bepaling van het gewicht van afval uit pmd-straatvuilnisbakken. Bij gebruik van eigen referentiewaarden dient u bovendien te vermelden hoe deze werden bepaald.   

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het pmd-afval dat via pmd-straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld in de gemeente in het referentiejaar (in ton);
• Beknopte beschrijving van de monitoringmethode die u hanteert om de hoeveelheid pmd-afval dat via pmd-straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld te bepalen.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.
 

De monitoringsmethode 1a betreft een methode waarin het afval (of de restafvalfractie) uit de straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld en gewogen (i.e. niet vermengd met andere zwerfvuilfracties of huishoudelijk afval, noch met sluikstort (bv. bijplaatsen van afvalzakjes)). Het gewicht van het afval uit de straatvuilnisbakken is bekend voor de individuele gemeente (i.e. niet voor meerdere gemeenten samen). 

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het (rest)afval (totaal of restafvalfractie indien pmd afzonderlijk wordt ingezameld) dat via straatvuilnisbakken werd ingezameld in de gemeente in het referentiejaar (in ton);
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd (rest)afval in de straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

De monitoringsmethode 1b betreft een methode waarin het afval (de restafvalfractie) uit de straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld en gewogen (i.e. niet vermengd met afval van andere zwerfvuilfracties of huishoudelijk afval, noch met sluikstort (bv. bijplaatsen van afvalzakjes)). Het gewicht wordt echter bepaald op basis van intergemeentelijke ophaalrondes (door een intercommunale), waardoor het gewicht per gemeente niet afzonderlijk beschikbaar is. Er worden tellingen uitgevoerd van het aantal straatvuilnisbakken dat wordt geledigd, moment van lediging en vullingsgraad op moment van lediging.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het (rest)afval (totaal of restfractie indien pmd via afzonderlijke straatvuilnisbakken werd ingezameld) dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld over verschillende gemeenten heen (door de intercommunale die via een intergemeentelijke ronde de straatvuilnisbakken ledigt) in het referentiejaar (in ton);
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd (rest)afval in de straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Om de informatie over de hoeveelheid in gewicht terug te rekenen naar de individuele gemeente is volgende informatie nodig:

• Ingezameld volume afval uit (restafval) straatvuilnisbakken in het referentiejaar in de individuele gemeente (berekend op basis van het volume (restafval) straatvuilnisbak, de ledigingsfrequentie en, indien beschikbaar, de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken op het moment van lediging); 
• Ingezameld volume afval uit (restafval) straatvuilnisbakken in het referentiejaar over de verschillende gemeenten heen waarvoor de hoeveelheid afval uit straatvuilnisbakken beschikbaar is (berekend op basis van het volume (restafval) straatvuilnisbak, de ledigingsfrequentie en, indien beschikbaar, de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken op het moment van lediging). 

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

De monitoringsmethode 1c betreft een methode waarin het afval uit de straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld en gewogen (i.e. niet vermengd met fracties van andere zwerfvuilfracties of huishoudelijk afval, noch met sluikstort (bv. bijplaatsen van afvalzakjes)). Het gewicht wordt echter bepaald op basis van een intergemeentelijke ophaalronde, waardoor het gewicht per gemeente niet afzonderlijk beschikbaar is. Er worden geen tellingen uitgevoerd tijdens het ledigen van de straatvuilnisbakken.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het (rest)afval (totaal of restfractie indien pmd via afzonderlijke straatvuilnisbakken werd ingezameld) ) dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld over verschillende gemeenten heen (door de intercommunale die via een intergemeentelijke ronde de straatvuilnisbakken ledigt) in het referentiejaar (in ton)
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd (rest)afval in de straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Om de informatie over de hoeveelheid in gewicht terug te rekenen naar de individuele gemeente is volgende informatie nodig:

• Totaal aantal (restafval)straatvuilnisbakken op het grondgebied van de gemeenten waarvoor de hoeveelheid bepaald wordt samen, per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume; 
• Totaal aantal (restafval)straatvuilnisbakken op het grondgebied van de individuele gemeente, per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

De monitoringsmethode 2 betreft een methode waarbij de afzonderlijke gewichten van het afval uit de (restafval) straatvuilnisbakken niet wordt bepaald, maar waar bij lediging van de straatvuilnisbakken het aantal en (eventueel) de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken wordt genoteerd en bij intergemeentelijke rondes ook de gemeente op wiens grondgebied de straatvuilnisbak zich bevindt wordt genoteerd. Het volume ingezameld afval kan aldus worden bepaald.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Aantal geledigde (restafval)straatvuilnisbakken in het referentiejaar in de individuele gemeente (en, indien beschikbaar, vermenigvuldigd met de vullingsgraad van de straatvuilnisbakken op het moment van lediging), per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume; 
• Soortelijk gewicht van het (rest)afval in de straatvuilnisbakken (kg/L), indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde;
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd (rest)afval in de straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.
 

De monitoringsmethode 3 betreft een methode waarbij het gewicht van het (rest)afval uit de straatvuilnisbakken niet wordt bepaald, noch worden de specifieke momenten genoteerd wanneer elk van de beschikbaar gestelde straatvuilnisbakken wordt geledigd en wat de vullingsgraad op dat moment is. Gegevens over het aantal beschikbaar gestelde straatvuilnisbakken is wel beschikbaar, evenals een gemiddelde ledigingsfrequentie en een gemiddelde vullingsgraad.

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Aantal (restafval) straatvuilnisbakken dat in de gemeente beschikbaar wordt gesteld per type straatvuilnisbak, met aanduiding van volume; 
• Aantal maal dat de (restafval) straatvuilnisbakken werden geledigd in het referentiejaar;
• Gemiddelde vullingsgraad van de (restafval) straatvuilnisbakken bij lediging;
• Soortelijk gewicht van het afval in de (restafval) straatvuilnisbakken (kg/L), indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde;
• Gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de (restafval)straatvuilnisbakken ten opzichte van het totaal aan afval in de straatvuilnisbakken, indien dit afwijkt van de OVAM-standaardwaarde.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.

Indien u een andere methode hanteert voor het monitoren van de hoeveelheid (rest)afval uit de straatvuilnisbakken dan de methoden hierboven beschreven, kan u gegevens over de hoeveelheid afval uit straatvuilnisbakken hieronder aangeven. Tevens wordt u gevraagd om in het vrij veld de monitoringmethode die u hanteert kort te beschrijven. Vermeld hierbij ook of u de OVAM-standaardwaarden of eigen referentiewaarden gebruikt in de bepaling van het gewicht van (rest)afval uit straatvuilnisbakken en het gewichtsaandeel correct gedeponeerd afval in de straatvuilnisbakken. Bij gebruik van eigen referentiewaarden dient u bovendien te vermelden hoe deze werden bepaald.   

Informatievereisten
In de vragenlijst wordt gevraagd om volgende gegevens in te vullen:

• Totaal gewicht van het (rest)afval dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk werd ingezameld in de gemeente in het referentiejaar (in ton);
• Beknopte beschrijving van de monitoringmethode die u hanteert om de hoeveelheid (rest)afval dat via straatvuilnisbakken afzonderlijk wordt ingezameld te bepalen.

Kwaliteits- en documentatievereisten
Onderstaande tabel geeft de vereisten weer voor de informatie die gevraagd wordt. Tevens wordt aangegeven welke documentatie gehanteerd kan worden om de gegevens op te baseren. Deze documentatie is richtinggevend; indien de gemeente andere documentatiemogelijkheden ziet die evenwaardig zijn, kunnen deze worden gebruikt.