Wettelijk kader voor materialenbeheer en circulaire economie

UPV

Via de UPV (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid) leggen we de financiële en/of organisatorische verantwoordelijkheid voor afvalbeleid bij de producent. We betrekken de producenten in ons beleid met als doel materiaalkringlopen voor hun producten te sluiten. Op deze pagina’s ontdek je voor welke producten een UPV geldt en hoe dit wordt ingevuld.


De aanvaardingsplicht

De aanvaardingsplicht is het meest gebruikte instrument in het Vlaamse afvalbeleid om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vorm te geven. Zoals de term aangeeft houdt de aanvaardingsplicht in dat de producent verplicht is de afgedankte producten, die de consument hem aanbiedt, gratis te aanvaarden. Deze terugname verloopt in de praktijk vaak via de eindverkopers (distributie), de recyclageparken en/of andere inzamelpunten. Essentieel is dat de producent die het product op de markt heeft geplaatst de verantwoordelijkheid draagt voor de inzameling en verwerking van zijn producten die in de afvalfase zijn aanbeland.

Gekende inzamelsystemen zoals Recupel voor elektrisch en elektronisch afval en Bebat voor batterijen werden opgericht in het kader van de aanvaardingsplicht. Veelal wordt de aanvaardingsplicht immers door een sector op collectieve wijze ingevuld. Dit is veel efficiënter dan wanneer elke producent zijn eigen inzameling zou organiseren. Wettelijk wordt dit geregeld in een milieubeleidsovereenkomst (MBO) of, vanaf 2019, een aanvaardingsplichtconvenant. Producenten die een eigen systeem verkiezen, kunnen dit op basis van een individueel aanvaardingsplichtplan.

In deze tabel vindt u voor welke afvalstoffen een aanvaardingsplicht is ingesteld.

Convenant

Nagenoeg alle producenten voeren hun aanvaardingsplicht via een gezamenlijk systeem uit. Dit collectief systeem wordt vormgegeven in een onderhandelde overeenkomst tussen de OVAM en de betrokken sector. Dit noemen we de aanvaardingsplichtconvenant.  


Individueel plan

Nagenoeg alle producenten en invoerders sluiten aan bij een beheersorganisme om gezamenlijk uitvoering te geven aan de aanvaardingsplicht. Sommige bedrijven opteren er echter voor om deze plicht op individuele basis op te nemen en zetten een eigen inzamelsysteem op. Bijvoorbeeld voor bedrijven die hun producten veelal door leasing op de markt brengen is dit soms een logische keuze. 

Bedrijven die voor de individuele optie kiezen, moeten een individueel aanvaardingsplichtplan opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de OVAM. Het plan beschrijft hoe het bedrijf de selectieve inzameling en verwerking organiseert. Ook moet het bedrijf de nodige preventiemaatregelen nemen en jaarlijks rapporteren over de uitvoering van het plan.

OVAM helpt u op weg

De OVAM heeft een handleiding opgesteld voor bedrijven die een individueel aanvaardingsplichtplan overwegen. De handleiding richt zich in de eerste plaats tot producenten en invoerders van elektrische en elektronische apparaten, maar is evengoed nuttig voor andere producenten. We nodigen u graag uit voor een verkennend overleg omtrent de opportuniteiten, voorwaarden, mogelijke hinderpalen, procedures ... bij het opstellen van een individueel plan. Doorheen de jaren heeft de OVAM de nodige expertise opgebouwd om u te helpen bij uw keuze en u te ondersteunen als u uw individueel aanvaardingsplichtplan uitwerkt.

Collectief plan

Het collectief plan is een instrument dat, net als de aanvaardingsplicht en de terugnameplicht, dient om uitvoering te geven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. In tegenstelling tot deze instrumenten staat bij een collectief plan niet noodzakelijk de inzameling en verwerking van afvalstoffen door de producent centraal. Het collectief plan vormt hierdoor een meer flexibel kader om andere verantwoordelijkheden te leggen bij de producenten. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een financiële verantwoordelijkheid of het verstrekken van informatie.

De verplichting tot opstellen van een collectief plan geldt steeds voor alle producenten en invoerders die een bepaald product op de markt brengen. Die producenten moeten een gemeenschappelijk plan opstellen dat bepaalt hoe uitvoering wordt gegeven aan de specifieke doelstellingen die de wetgeving hen oplegt. Deze doelstellingen kunnen variëren van afvalstroom tot afvalstroom. Het plan omvat minimaal een beschrijving van:

  • de producenten die het collectief plan indienen;
  • de afvalstoffen waarop het collectieve plan van toepassing is;
  • de concrete engagementen en doelstellingen van de producenten.

Het collectief plan moet worden goedgekeurd door de OVAM. De OVAM zorgt ook voor de opvolging van het plan, onder meer via de jaarlijkse rapportage en het actieplan dat de producenten jaarlijks moeten opstellen.

Voor volgende afvalstoffen moeten de producenten en invoerders een collectief plan opstellen:

Terugnameplicht

Het instrument terugnameplicht vult voor verpakkingsafval de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in. De terugnameplicht stelt de industrie verantwoordelijk voor de inzameling en verwerking van het verpakkingsafval. De gekende inzameling van glas via de glasbollen of van pmd via de blauwe zak vloeit voort uit deze terugnameplicht. De terugnameplicht maakt een onderscheid tussen verpakkingsafval van huishoudelijke of van  bedrijfsmatige oorsprong. Voor het eerste heeft het bedrijfsleven Fost Plus opgericht, het tweede wordt beheerd door VAL-I-PAC.

Door aan te sluiten bij Fost Plus of VAL-I-PAC kunnen bedrijven voldoen aan hun terugnameplicht. De bedrijven betalen dan een bijdrage die afhankelijk is van het soort en de hoeveelheid op de markt gebrachte verpakkingen. Met deze financiële middelen wordt de selectieve inzameling en recyclage georganiseerd. Het is voor bedrijven ook mogelijk om op individuele basis aan de terugnameplicht te voldoen. Daarnaast moeten bedrijven die veel verpakkingen op de markt brengen elke 3 jaar een preventieplan opstellen.

De rol van de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC)

In tegenstelling tot de andere instrumenten (aanvaardingplicht en collectief plan), is de terugnameplicht niet opgenomen in de Vlaamse regelgeving. De terugnameplicht is ingevoerd bij via een interregionaal samenwerkingsakkoord tussen de drie gewesten: het Samenwerkingsakkoord betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval van 4 november 2008. Dit samenwerkingsakkoord heeft kracht van decreet en legt verschillende verplichtingen op aan bedrijven die verpakkingen op de Belgische markt brengen. Op deze manier is een uniform Belgisch beleid mogelijk.

Om de uitvoering ervan op te volgen werd de Interregionale Verpakkingscommissie opgericht. De Interregionale Verpakkingscommissie is een openbare instelling die een geharmoniseerd beheer moet verzekeren inzake verpakkingsafval. De IVC is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van het samenwerkingsakkoord. Op de website van de Interregionale Verpakkingscommissie vindt u meer informatie over de terugnamplicht voor verpakkingsafval.

Producten onder UPV

De producten die onder de uitgebreide producenten verantwoordelijkheid vallen kan u hier terugvinden.