Bodem onderzoeken bij risicogronden

Risicogronden

Een risicogrond is een grond waarop vervuilende activiteiten worden of werden uitgevoerd. Gezien het verhoogd risico op bodemverontreiniging is een bodemonderzoek nodig. Zo kunnen ernstig verontreinigde gronden tijdig worden opgespoord en aangepakt. De OVAM werkt samen met de gemeenten om alle risicogronden te identificeren. Wilt u weten of een bepaalde activiteit of inrichting tot een onderzoeksplicht leidt? Via een tool zoekt u dit op.


Een risicogrond is een grond waarop een risico-inrichting gevestigd is of was. Risico-inrichtingen zijn fabrieken, werkplaatsen, opslagplaatsen, machines, installaties, toestellen en handelingen die een verhoogd risico op bodemverontreiniging kunnen inhouden.

Veel voorkomende risico-inrichtingen zijn bijvoorbeeld: een grote stookolietank, opslag of productie van gevaarlijke stoffen, een spuitcabine, een garagewerkplaats, een tankstation, een droogkuis, ... Soms zijn er op de gronden in het verleden risico-activiteiten uitgevoerd. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een oude gasfabriek, een oud metaalverwerkend bedrijf, een voormalig tankstation, een stortplaats... De grond is hierdoor mogelijk verontreinigd.

De risico-inrichtingen die mogelijk bodemverontreiniging veroorzaken zijn vastgelegd in de indelingslijsten van het VLAREBO en/of het VLAREM afhankelijk of de exploitatie aangevat is voor 1 juni 2015 of erna. Bij VLAREM moet er gekeken worden naar kolom VLAREBO.

Een aantal handelingen worden in het kader van het Bodemdecreet toch niet beschouwd als risico-inrichting. Deze zijn opgesomd in artikel 21 van het VLAREBO.

Een grond is een risicogrond, wat betekent dit?

Er is een bodemonderzoeksplicht bij risicogronden. Er is een bodemonderzoek vereist, bij overdracht, bij sluiting, bij faillissement en éénmalig voor historische activiteiten. Afhankelijk van de soort risico-inrichting kan ook periodiek om de twintig jaar of om de tien jaar of voor de aanvraag van de vergunning een bodemonderzoek vereist zijn. Deze laatste zijn de situatierapporten.

In een eerste oriënterend bodemonderzoek onderzoekt men of een grond verontreinigd is. Zo komt men later niet voor onaangename verrassingen te staan bij overdracht van de grond of bij renovatie- of herontwikkelingsprojecten. Een verontreinigde bodem kan gezondheidsrisico’s inhouden. Wachten met bodemonderzoek kan een verontreinigingssituatie verergeren en leiden tot een hogere kost.

Wordt een bodemverontreiniging aangetroffen dan is mogelijk ook een beschrijvend bodemonderzoek en een bodemsanering noodzakelijk. Bij gemiddeld 20% van de risicogronden waarop een eerste oriënterend onderzoek wordt uitgevoerd, blijkt een beschrijvend onderzoek noodzakelijk om de aard en omvang van de verontreiniging te kennen. Bij ongeveer de helft van de gronden waarop een beschrijvend bodemonderzoek nodig is blijkt later effectief een sanering noodzakelijk.

Hoe gaat u na of een grond een risicogrond is?

U kan hiervoor verschillende bronnen raadplegen: 

De gronden die reeds onderzocht zijn, zijn raadpleegbeer via het geoloket van bodemdossierinformatie. 

Risico-inrichtingen-tool (RIT)

Vanaf welke drijfkracht is er een onderzoeksplicht bij metaalbewerking? Onder welke rubriek valt de opslag van stookolie? Moet er een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd worden bij een carwash? Wat is een haarsnijderij? Om sneller een antwoord op deze vragen te vinden kan u terecht op de handige toepassing 'Risico-inrichtingen-tool'. Daar kunt u zelf nagaan of een bepaalde activiteit als risico-inrichting wordt beschouwd.

Decretale basis

  • Bodemdecreet: artikel 2,13°, 2,14° en 6  
  • VLAREBO: artikel 21 en bijlage I  (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat voor 1 juni 2015)
  • VLAREM II: bijlage 1 (lijst van risico-inrichtingen waarvan de exploitatie is aangevat vanaf 1 juni 2015)

Ook interessant voor u

Team klantenbeheer - bodem