Waterbodem

Voor professionals


TECHNISCH

Wat is een waterbodemonderzoek?

Een waterbodemonderzoek is te vergelijken met een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek van een waterloop of wateroppervlakte. Een waterbodemonderzoek gaat na of er een ernstige bodemverontreiniging bestaat ten gevolge van de waterbodem. 

  • Het beoogt een beschrijving te geven van de aard, hoeveelheid, concentratie, oorsprong en omvang van de verontreinigende stoffen of organismen en de potentiële verspreiding.
  • Daarnaast evalueert een waterbodemonderzoek de risico's die de waterbodemverontreiniging kan stellen voor zowel mens, als plant en dier en het grond- en oppervlaktewater.

De code van goede praktijk

De OVAM werkt samen met bodemsaneringsdeskundigen, onderzoekinstellingen en andere experten aan een code van goede praktijk: Onderzoek van waterbodem en oevers - Code van goede praktijk voor onderzoek van waterbodems en oevers. Ook worden richtlijnen voor onderzoek van waterbodems in het kader van het oriënterend bodemonderzoek uitgewerkt. Opmerkingen op de code van goede praktijk kunt u ons overmaken via waterbodem@ovam.be.

Hoe waterbodemstalen nemen en analyseren?

De betrouwbaarheid van de analyseresultaten ten opzichte van een staalnamepunt in een waterloop wordt bepaald door de representatieve monstername. Dat vereist in de eerste plaats een gestandaardiseerde en kwaliteitsvolle uitvoering van de staalname. Dit is vastgelegd in het ‘Compendium voor Monsterneming en Analyse’, verder het CMA genoemd. Sinds 1 april 2019 bestaat er voor waterbodem een analysepakket B.5. Raadpleeg het Compendium voor monsterneming en analyses van afvalstoffen en bodem (CMA).

Voert u een waterbodemonderzoek uit of hebt u staalnames van de waterbodem in uw onderzoek?
Geef dan expliciet aan dat het type een waterbodemstaal is. Gebruik ook het correcte medium en maak het onderscheid tussen 
  • waterbodem - sediment
  • waterbodem - vaste deel van de waterbodem
Maakt de waterbodem een belangrijk deel uit van uw onderzoek?
Duid dan het label 'waterbodem' aan voor de opdracht die u invoert. 

Een waterbodemstaalname, hoe doe ik dat?
Op 9, 10 en 11 mei 2023 organiseerde de VITO samen met de VMM en de OVAM een opleiding waterbodemstaalname voor erkende bodemsaneringsdeskundigen. 

Na een toelichting van de verschillende bemonsteringstechnieken, doken we het water in om onze kennis te testen in de praktijk. 
De presentaties vind je terug onder Downloads.
waterbodemstaalname

Wat is een hotspot?

Een hotspot is een puntbron; een locatie waar risico-activiteiten geleid hebben tot waterbodemverontreiniging en waarbij verder onderzoek nodig is. In tegenstelling tot diffuse verontreinigingsbronnen, zijn deze puntbronnen ruimtelijk aan te duiden. 
hotspot waterbodemvervuiling

In 2017 is de OVAM gestart met het in kaart brengen van hotspots voor waterbodemverontreiniging in de vijf
Vlaamse provincies. Doelstelling is om dat te finaliseren tegen 2022.

Samen met een voorstel-lijst van risico-inrichtingen met hoge kans op waterbodemverontreiniging werd ook een prioriteringsmethodiek opgesteld. Het is de bedoeling om na te gaan:

  • of deze lijst en de prioritering volgens categorie voldoende gefundeerd zijn;
  • hoeveel stalen minimaal nodig zijn om een representatief beeld te krijgen van de verontreinigde waterbodem.

​​​​Per provincie worden een aantal potentiële hotspots geselecteerd. Voor elke hotspot wordt een voorstudie uitgevoerd met:

  • Een historisch onderzoek.
  • Een evaluatie van de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken en –saneringen.
  • Een inventarisatie van de vroegere en huidige lozingspunten en een gesprek met de waterloopbeheerder om een duidelijk beeld te krijgen van de historiek van de hotspot.

Op basis van deze informatie wordt, indien aangewezen, een plan van aanpak opgemaakt en waar mogelijk wordt uiteindelijk een gerichte staalname van de water- en oeverbodem ter hoogte van deze potentiële hotspot uitgevoerd. Doelstelling daarvan is de kwaliteit ervan in kaart te brengen.

Op basis van deze uitgebreide steekproef kan de lijst met risico-activiteiten voor waterbodem gevalideerd worden en de staalnamemethodiek geëvalueerd en bijgestuurd.

Emerging contaminants en prioritaire stoffen

‘Emerging contaminants’ of ‘contaminants of emerging concern’ zijn stoffen die voorkomen in het milieu (bv. bodem, grondwater, waterbodem) maar nog niet standaard gemeten worden. De kennis over deze stoffen is vaak onvolledig. Ze zijn in de meeste gevallen toxisch, moeilijk of niet afbreekbaar en vaak mobiel. In de bodem, het grondwater of de waterbodem kunnen ze een risico voor de gezondheid of voor de omgeving vormen, zeker op lange termijn.

Door het gebrek aan wetenschappelijke kennis, data en een beleidskader zorgen deze parameters voor veel onzekerheid, bijvoorbeeld op het vlak van volksgezondheid, aansprakelijkheid en financiële gevolgen. Als ieder land deze complexe problematiek alleen moet aanpakken, vraagt dat veel tijd en middelen. Internationale samenwerking biedt dus uitstekende kansen.

Om de problematiek van nieuwe polluenten vanuit een gezamenlijk internationaal perspectief te kunnen aanpakken, startte de OVAM een internationaal multi-stakeholder netwerk EmConSoil, ‘Challenges for emerging soil contaminant governance & policy’.  Het doel is kennis uit te wisselen, strategieën en beleid te ontwikkelen, de bewustwording te vergroten en de samenwerking tussen alle belanghebbenden te intensiveren. Dit zal gebeuren door het delen van informatie via een nieuwsbrief, via de website, en conferenties zoals de jaarlijkse ENSOr workshop (Emerging policy challenges on New SOil contaminants), workshops, ... 

SANERING

Wanneer wordt een waterbodemonderzoek uitgevoerd? Wat is de een triggerwaarde?

Er zijn bodemsaneringsnormen voor het vaste deel van de aarde en voor het grondwater, maar nog niet voor waterbodem. Daarom werkt de OVAM samen met de Universiteit van Antwerpen, de VMM en internationale experten om 'triggerwaarden' te bepalen. Deze 'triggerwaarden' kunnen gehanteerd worden als toetsingswaarden om over te gaan tot een waterbodemonderzoek of een beschrijvend bodemonderzoek voor een waterloop. Ze worden vastgelegd op basis van een combinatie van wetenschappelijke/toxicologische motivatie als het principe van de urban baseline. Beneden de 'urban baseline' is herverontreiniging mogelijk omdat er nog steeds punt- en diffuse bronnen zijn die verontreinigende stoffen in een waterlichaam brengen. Waterbodem - Triggerwaarden

Wanneer wordt er gesaneerd?

In een risicobeoordeling voor een waterbodemverontreiniging wordt geëvalueerd of die verontreiniging een humaan, ecotoxicologisch of verspreidingsrisico vormt.
Wanneer de waterbodemverontreiniging aanleiding geeft tot onaanvaardbare risico's voor mens, milieu of natuur, wordt een sanering uitgevoerd.

Een duidelijk kader voor de beoordeling van deze risico's en wanneer een sanering nodig is, wordt nog uitgewerkt. Onderstaand schema stelt het conceptueel model voor een waterloop voor.

risicobeoordeling waterbodemverontreiniging

Samen met bodemsaneringsdeskundigen, onderzoeksinstellingen en andere experten uit binnen- en buitenland ontwerpt de OVAM een risicosystematiek voor de beoordeling van de risico's bij waterbodemverontreiniging. In afwachting van de volledige risicosystematiek, kunt u zich al baseren op deze documenten:

Hoe wordt er gesaneerd?

Er zijn verschillende saneringstechnieken mogelijk voor de aanpak van waterbodems. Een consortium van bodemsaneringsdeskundigen, aannemers en onderzoeksinstellingen bundelde informatie over saneringstechnieken voor waterbodems.
​​​​​​​Aan deze studie is een beslissingsondersteunend systeem gekoppeld.

JURIDISCH EN BELEIDSMATIG

‘Waterbodem’ en 'waterbodemonderzoek' gedefinieerd

Het Bodemdecreet bevat een specifieke regeling voor het onderzoek en de sanering van waterbodems (art. 124-135 Bodemdecreet). Het Bodemdecreet omschrijft het begrip 'waterbodem' door verwijzing naar het Decreet betreffende het Integraal Waterbeleid dat het begrip 'waterbodem' definieert als: ‘de bodem van een oppervlaktewaterlichaam die altijd of een groot gedeelte van het jaar onder water staat’.

Een ‘oppervlaktewaterlichaam’ wordt verder gedefinieerd als ‘een onderscheiden oppervlaktewater, zoals een meer, een wachtbekken, een spaarbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een overgangswater, of een deel van een stroom, rivier, kanaal of overgangswater’.

Toelichting bij hoofdstuk 12 ‘Waterbodems’ van het Bodemdecreet

De Europese Kaderrichtlijn Water stelt dat een goede toestand van oppervlaktewater en grondwater moet worden bereikt. De sanering van de waterbodem vormt daarin een onmisbare schakel. De verontreinigde waterbodem belet immers het verbeteren van de waterkwaliteit en het ecologisch herstel van de waterloop.

De sanering van verontreinigde waterbodems valt binnen het toepassingsgebied van de bodemsaneringsregeling, maar gelet op de specifieke milieukenmerken van waterbodems is het toepassen van de bestaande decretale procedures niet evident. De sanering van waterbodems vereist een eigen aanpak.

Het Bodemdecreet bevat bepalingen over:

  • het onderzoek van waterbodems (waterbodemonderzoek);
  • de beoordeling van de saneringsnoodzaak;
  • de sanering van verontreiniging ter hoogte van waterbodem;
  • de aanduiding van de saneringsplichtige persoon;
  • de noodzaak om de sanering van een waterbodem integraal (op niveau van bekkens en deelbekkens) aan te pakken.

Dat alles gebeurt in afstemming met het Decreet Integraal Waterbeleid. Niet alleen de verontreiniging van de bodem van waterlopen, maar ook die van vijvers, kan worden geregeld via de bepalingen uit het Bodemdecreet.

Welke onderzoeken en saneringen zijn prioritair?

In de regeling over waterbodems wordt geen onderscheid gemaakt tussen nieuwe en historische bodemverontreiniging. Bij waterbodems moet worden gesaneerd als er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging. Het saneringsdoel is risicogebaseerde sanering.

Vermits het niet mogelijk is alle waterlopen direct te saneren, worden prioriteiten bepaald en de meest urgente waterbodems eerst aangepakt.

In de loop van 2008 werd er binnen een subwerkgroep van de werkgroep Bagger-en Ruimingsspecie van de Coördinatiecommisie Integraal Waterbeleid (CIW) een methodiek voor de opmaak van de lijst van de prioritair te onderzoeken waterbodems uitgewerkt. Deze subwerkgroep bestaat uit verschillende actoren betrokken in de waterbodemproblematiek en werd getrokken door de OVAM. De voorgestelde methodiek werd op 19 maart 2009 goedgekeurd door de Coördinatiecommisie Integraal Waterbeleid. De methodiek geldt als een leidraad voor het vastleggen van een eerste lijst van prioritair te onderzoeken waterbodems met de bedoeling deze voor te leggen aan de Vlaamse Regering eind 2009.

De methodiek bestaat uit twee fasen:

  • met behulp van een multicriteria analyse wordt een theoretische lijst van prioritair te onderzoeken waterbodems opgemaakt;
  • de theoretische lijst wordt afgetoetst aan de expertkennis van de waterloopbeheerder door de oganisatie van een consultatieronde.

Op 7 mei 2009 is de expertenronde gestart met een infosessie, om de waterloopbeheerders van de betrokken waterlopen te informeren over de gebruikte methodiek. In de loop van de maand juni zullen de waterloopbeheerders persoonlijk geconsulteerd worden aangaande hun expertkennis tijdens een aantal consultatierondes. Deze informatie zal gebundeld worden en op basis hiervan zal een finale lijst van prioirtair te onderzoeken waterbodems opgemaakt worden.

De bodemsanering ter hoogte van de waterbodem heeft niet alleen betrekking op de waterbodem zelf maar ook op alle gronden die verontreinigd zijn door de verspreiding van de verontreiniging vanuit waterbodem of oppervlaktewater.

Wanneer is saneren verplicht?

Er zijn verschillende wijzen waarop waterbodemverontreiniging aan het licht kan komen.

Wanneer de waterbodem is onderzocht is in een waterbodemonderzoek volgens hoofdstuk 12 van het Bodemdecreet, dan ontstaat de saneringsplicht pas nadat de Vlaamse Regering de waterloop heeft aangewezen als prioritair te saneren. De bepalingen in verband met de vrijstelling van saneringsplicht bij historische bodemverontreiniging zijn hier eveneens van toepassing. De saneringsplichtige kan de kosten verhalen op de aansprakelijke voor de bodemverontreiniging overeenkomstig de klassieke aansprakelijkheidsregels.

Wanneer waterbodemverontreiniging in kaart wordt gebracht naar aanleiding van een verontreiniging die vanuit een ‘landbodem’ is ontstaan, dan wordt de saneringsplicht vastgelegd volgens hoofdstuk 3 van het Bodemdecreet. Dit gebeurt wanneer in het kader van bodemonderzoeken ook waterbodemverontreiniging wordt vastgesteld bijvoorbeeld ten gevolge van lozingen. Deze verontreinigingen worden onderzocht in bodemonderzoeken gerelateerd aan de exploitatie die de waterbodemverontreiniging heeft veroorzaakt of naar aanleiding van andere vaststellingen.

Zo kan bijvoorbeeld in kader van een periodiek oriënterend bodemonderzoek door een exploitant op een grond met een onderzoeksplichtige risico-inrichting gelegen langs een waterloop tot uiting komen dat de waterbodem verontreinigd is ingevolge de activiteiten van het bedrijf. De grond waar de emissie is gebeurd die aanleiding heeft gegeven tot verontreiniging van de waterbodem, is de grond waar de bodemverontreiniging tot stand gekomen is in de zin van artikel 2, 11° van het Bodemdecreet. De verontreinigde waterbodem is in dat geval de grond waar de verontreinigende stoffen zich hebben verspreid. Overeenkomstig de algemene onderzoeks- en plichtregeling van het Bodemdecreet is de exploitant van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand gekomen is de saneringsplichtige persoon en kan hij in het kader van het beschrijvend bodemonderzoek voor de afperking van de verontreiniging verplicht worden ook de verontreiniging van de waterbodem ingevolge de emissie vanuit zijn bronperceel in kaart te brengen. Als uit het beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat het saneringscriterium overschreden is, zal in het kader van de bodemsanering van de verontreinigde gronden op grond van de algemene saneringsplichtregeling (artikel 9-11 of artikel 19-22 Bodemdecreet) ook de aan het bronperceel toe te schrijven verontreiniging van de waterbodem aangepakt moeten worden door de saneringsplichtige exploitant. Het feit dat in het Bodemdecreet een specifieke regeling is opgenomen over waterbodem doet hier geen afbreuk aan.

Wat zijn stroomgebiedbeheerplannen?

De OVAM krijgt middelen vanuit het budget voorzien voor de stroomgebiedbeheersplannen.

PROJECTEN

Pilootprojecten

In samenwerking met de VMM en alle waterloopbeheerders binnen de coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) heeft de OVAM in 2009 een lijst van vijftien prioritair te onderzoeken waterlopen (bronbeken) opgesteld.

Uit deze lijst en andere verontreinigde waterlopen werden een aantal pilootprojecten geselecteerd voor waterbodemonderzoek. De pilootwaterbodemonderzoeken hebben als doel om praktijkervaring op te doen die kan worden samengebracht in een standaardprocedure voor waterbodemonderzoek.

Uiteraard wordt tegelijkertijd de verontreinigingssituatie (deels) in kaart gebracht en wordt de ernst van de verontreiniging beoordeeld.
 
Voorbeelden van deze pilootprojecten:

Verontreinigde waterlopen

‘Emerging contaminants’ of ‘contaminants of emerging concern’ zijn stoffen die voorkomen in het milieu (bv. bodem, grondwater, waterbodem) maar nog niet standaard gemeten worden. De kennis over deze stoffen is vaak onvolledig. Ze zijn in de meeste gevallen toxisch, moeilijk of niet afbreekbaar en vaak mobiel. In de bodem, het grondwater of de waterbodem kunnen ze een risico voor de gezondheid of voor de omgeving vormen, zeker op lange termijn.

Door het gebrek aan wetenschappelijke kennis, data en een beleidskader zorgen deze parameters voor veel onzekerheid, bijvoorbeeld op het vlak van volksgezondheid, aansprakelijkheid en financiële gevolgen. Als ieder land deze complexe problematiek alleen moet aanpakken, vraagt dat veel tijd en middelen. Internationale samenwerking biedt dus uitstekende kansen.

Om de problematiek van nieuwe polluenten vanuit een gezamenlijk internationaal perspectief te kunnen aanpakken, startte de OVAM een internationaal multi-stakeholder netwerk EmConSoil , ‘Challenges for emerging soil contaminant governance & policy’.  Het doel is kennis uit te wisselen, strategieën en beleid te ontwikkelen, de bewustwording te vergroten en de samenwerking tussen alle belanghebbenden te intensiveren. Dit zal gebeuren door het delen van informatie via een nieuwsbrief, via de website, en conferenties zoals de jaarlijkse ENSOr workshop (Emerging policy challenges on New SOil contaminants), workshops, ... 

In opdracht van De Vlaamse Waterweg i.s.m. de OVAM voerde de bodemsaneringsdeskundige SWECO een literatuurstudie uit over de aanwezigheid van gebromeerde vlamvertragers in sediment.

INSTRUMENTEN

Voor waterbodemonderzoeken en -saneringen, biedt de OVAM een aantal instrumenten aan.

Waterbodemverkenner

De waterbodemverkenner centraliseert informatie over de kwaliteit en kwantiteit van waterbodems. Zowel ruwe brongegevens van verschillende Vlaamse milieu-instellingen, besturen en waterloopbeheerders als verwerkte resultaten binnen specifieke onderzoeksprojecten kunt u raadplegen in deze verkenner. 
Iedereen kan de waterbodemverkenner sinds april 2023 raadplegen.

De webinar van 20 april 2023 kunt u herbekijken via deze link.

Apart instructiefilmpjes voor verschillende gevalstudies kunt u bekijken via de volgende links:
Verken de waterbodemverkenner!
Verken welke probleemparameters aanwezig zijn
Identificeer welke factoren invloed hebben op de waterbodemkwaliteit
Verken prioritair aan te pakken waterlopen
Verken welke zeer zorgwekkende stoffen aanwezig zijn

Beslissend Ondersteunend Systeem - Waterbodem

Dit instrument bevat allerlei sanerings- en behandelingstechnieken voor verontreinigde waterbodems, aangevuld met voorbeelden. In dit instrument kunt u simulaties uitvoeren voor specifieke situaties door een vragenlijst in te vullen. Het instrument geeft dan aan welke technieken hiervoor het best in aanmerking komen. We vullen dit instrument aan met de technieken toegepast in LIFE Narmena en RESANAT.
Beslissingsondersteunend-systeem-waterbodem

KENNISDELING IN EUROPA

SedNet

SedNet is een Europees netwerk dat tot doel heeft sedimentproblemen en -kennis te integreren in Europese strategieën om een goede milieutoestand te bereiken en nieuwe instrumenten voor sedimentbeheer te ontwikkelen.
Onze focus ligt op alle sedimentkwaliteits- en sedimentkwantiteitskwesties op stroomgebiedschaal, gaande van zoetwater tot estuariene en mariene sedimenten.
SedNet verenigt deskundigen uit wetenschap, bestuur en industrie. Het onderhoudt contacten met de verschillende netwerken in Europa die op nationaal of internationaal niveau actief zijn of die zich op specifieke gebieden richten (zoals wetenschap, beleidsvorming, sedimentbeheer, industrie, onderwijs).

LIFE Narmena

In het LIFE-project NARMENA zoeken 7 partners naar oplossingen voor historische metaalverontreiniging in waterbodems. We testen twee types niet-invasieve, natuurgebaseerde saneringsmethoden uit, waarbij we de (water)bodemsanering afstemmen op natuurbehoud en waterberging.
Schrijf u in op onze nieuwsbrief of volg ons op FacebookLinkedin en Twitter en blijf zo op de hoogte van alle ontwikkelingen en acties op vlak van waterbodems.

Team Publieke instellingen

Subteam Waterbodem